geschiedenis opdracht 6643

Hoe vergrootte Lodewijk XIV zijn macht
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe vergrootte Lodewijk XIV zijn macht

Slide 1 - Open vraag

Waarom was er na 1651 geen stadhouder meer?
A
Er kwam nu een koning uit het huis Oranje-Nassau.
B
de oranjes wilden geen stadhouders meer zijn
C
de regenten vonden dat het land niet langer een stadhouder nodig had

Slide 2 - Quizvraag

Kruis de 2 juiste zinnen aan.
A
Nederland had een stadhouder van oranje en was dus een koninkrijk.
B
Zeven gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
C
Nederland had geen koning en was dus een republiek.
D
Alle mannen hadden invloed op het bestuur in de Republiek.

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin over Lodewijk XIV is juist?
A
Lodewijk XIV maakte van Frankrijk een republiek.
B
Lodewijk XIV wilde graag de macht met anderen delen.
C
Lodewijk XIV wilde graag alleen regeren zonder inspraak van het volk.

Slide 4 - Quizvraag

wat was de naam van deze kleine Japanse handelspost
A
Nagasaki
B
deshima
C
Kanton
D
Tokyo

Slide 5 - Quizvraag

Op 23 juni 1667 stak de vloot van de Republiek, onder leiding van Michiel de Ruyter en Cornelis Tromp, Engelse oorlogsschepen in brand tijdens de tocht
naar Chatham. Deze gebeurtenis maakte deel uit van een aantal oorlogen die
de Republiek voerde met Engeland.
Waar ging het bij deze oorlogen vooral om?
De oorlogen …
A
maakten deel uit van de economische strijd, die ging om handelsbelangen.
B
maakten deel uit van de godsdienststrijd tussen katholieken en protestanten.
C
maakten deel uit van de Opstand en de erkenning van de Republiek als zelfstandige staat.
D
waren veroveringsoorlogen, waarbij de stadhouders van Oranje probeerden Engeland te bezetten.

Slide 6 - Quizvraag

Welke wetenschappers deden ontdekkingen en uitvindingen in de wetenschappelijke revolutie? Wat hebben zij onderzocht of ontdekt?

Slide 7 - Open vraag

Wat had de wetenschappelijke revolutie voor gevolgen voor de oorlogvoering?

Slide 8 - Open vraag

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkende aspect "De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek" ?
A
Tijdvak 5
B
Tijdvak 6
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 8

Slide 9 - Quizvraag

"De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek"

Wat was er zo bijzonder aan NL in staatkundig opzicht?
A
Nederland was een republiek
B
Nederland was een democratie
C
Nederland had een absolute stadhouder
D
Nederland had geen nationaal bestuur

Slide 10 - Quizvraag

Waarom werd het jodendom wel geaccepteerd maar het katholieke geloof niet?

Slide 11 - Open vraag

Wat maakte de Nederlandse kunst bijzonder?

Slide 12 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
1. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
2. het begin van de Europese overzeese expansie
3. de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
4. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
A
2, 1, 4, 3
B
2, 3, 4, 1
C
4, 2, 3, 1
D
2, 4, 1, 3

Slide 13 - Quizvraag