Les 7: het ademhalingsstelsel

Les 7: het ademhalingsstelsel
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 7: het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave ademhalingsstelsel
-Filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Als je een glas over een brandende kaars zet, gaat de kaars uit.
Waarom blijft een kaars wel branden in een open ruimte?
A
omdat er genoeg energie in de ruimte is
B
omdat er genoeg koolstofdioxide in de ruimte is
C
omdat er genoeg water in de ruimte is
D
omdat er genoeg zuurstof in de ruimte is

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de meest gebruikte brandstof in cellen?
A
energie
B
glucose
C
koolstofdioxide
D
water

Slide 5 - Quizvraag

Tijdens het sporten hebben je spieren meer.......................... nodig. Daarom vindt er meer verbranding plaats. De ........................ die dan ontstaat wordt afgevoerd via je huid. De .............................wordt uit de cellen afgevoerd door het bloed.
Glucose is de meest gebruikte brandstof in cellen. De glucose haalt je lichaam uit eten dat je binnenkrijgt. Sporters verbranden
......................... brandstof dan mensen die niet sporten. Daarom hebben sporters ......................... eten nodig.
Tijdens lichamelijke inspanning stroomt het bloed sneller doordat je hart sneller gaat kloppen. Doordat het bloed snel stroomt, kan er voldoende ................................  naar de spiercellen worden vervoerd en voldoende ................................ en warmte worden afgevoerd.
Maak de zinnen compleet. Sleep de woorden naar de zinnen.
minder
minder
energie
brandstof
koolstofdioxide
koolstofdioxide
warmte

Slide 6 - Sleepvraag

Uit een aquarium met vissen en planten worden alle planten weggehaald. De vissen blijven in het aquarium.
Welke stof zal na enige tijd minder in het water zitten?
A
koolstofdioxide
B
stikstof
C
zuurstof

Slide 7 - Quizvraag

Geef de formule van verbranding:
... + ... -> ... + ... + ...

Slide 8 - Open vraag

Wanneer is de afbraak van glucose het hoogst?
A
wanneer je loopt
B
wanneer je rent
C
wanneer je slaapt
D
wanneer je zit

Slide 9 - Quizvraag

Het ademhalingsstelsel
In de afbeelding is het ademhalingsstelsel van de mens getekend. Tijdens een inademing gaat lucht via de neusholte of mondholte naar de keelholte. Vervolgens stroomt de lucht langs het strottenhoofd de luchtpijp in. De luchtpijp vertakt zich in twee bronchiën, die zich weer vertakken in steeds kleinere buisjes:
de luchtpijptakjes. Aan het einde van de luchtpijptakjes bevinden 
zich trosjes longblaasjes.
Onder de longen ligt het middenrif. Het middenrif is een stevig, 
gespierd vlies dat de romp verdeelt in de borstholte en de 
buikholte. Het middenrif kan omhoog en omlaag bewegen.

Slide 10 - Tekstslide

Neusholte
De neusholte is bedekt met neusslijmvlies (zie afbeelding). De slijmlaag is vochtig. Daardoor wordt de lucht die je inademt ook vochtig. Als je verkouden bent, maakt het neusslijmvlies te veel vocht. Het slijm loopt dan als snot uit je neus.
Dicht onder het neusslijmvlies liggen veel bloedvaatjes. Het bloed in deze vaatjes is warm. Daardoor verwarmt het neusslijmvlies de binnenstromende lucht.

Slide 11 - Tekstslide

Lucht zuiveren
In lucht zitten vaak stofdeeltjes en ziekteverwekkers. Vooraan in de 
neusholte groeien neusharen die de grote stofdeeltjes tegenhouden. 
Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven plakken aan de
slijmlaag van het neusslijmvlies. De trilharen verplaatsen het slijm 
met de stofdeeltjes naar de keelholte. Daar slik je het slijm in.
Boven in de neusholte zit het reukzintuig. Daarmee kun je ruiken 
of de lucht stinkt. Stinkende gassen in de lucht kunnen giftig of
schadelijk zijn. Het reukzintuig waarschuwt je hiervoor.

In je mond zitten geen trilharen en geen reukzintuig. Bij inademen 
door je mond wordt de lucht minder schoon, minder vochtig en ook
minder warm gemaakt. Droge, koude lucht kan het slijmvlies in de 
longen beschadigen. Ademen door de neus is daardoor gezonder 
dan ademen door de mond.

Slide 12 - Tekstslide

Keelholte
Na de neusholte of mondholte komt de lucht in de keelholte. Ook voedsel dat je inslikt, komt door de keelholte. Lucht moet de luchtpijp in, en voedsel moet de slokdarm in. Om dit te regelen, zitten er twee klepjes in de keelholte. Boven in de keelholte zit de huig en onderin het strotklepje (afbeelding). Als je ademhaalt, zijn de slokdarm en de luchtpijp allebei open (zie afbeelding 1). De lucht kan dan door je luchtpijp naar je longen stromen, en terug. Als je voedsel inslikt, sluit de huig de neusholte af (afbeelding 2). Tegelijk sluit het strotklepje de luchtpijp af. Hierdoor komt voedsel niet in je neusholte of luchtpijp. Soms sluiten het strotklepje en de huig niet goed. Bijvoorbeeld als je tijdens het eten in de lach schiet. Je kunt je dan verslikken. Voedsel of drank komt dan in je luchtpijp en je neusholte (afbeelding 3). Door te hoesten kun je het voedsel meestal weer uit je luchtpijp verwijderen.

Slide 13 - Tekstslide

Luchtpijp en longen
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd. 
Het strottenhoofd kun je aan de buitenkant van je keel voelen als de adamsappel (zie afbeelding).
In de wand van de luchtpijp zitten kraakbeenringen. Deze ringen geven 
stevigheid en zorgen ervoor dat de luchtpijp altijd openstaat (zie afbeelding 4.2).
Je kunt het vergelijken met een stofzuigerslang.
Ook in de wand van de bronchiën zitten kraakbeenringen. De bronchiën 
vertakken zich verder tot kleinere buisjes, met aan het eind daarvan de
longblaasjes (zie afbeelding 5). In de longblaasjes wordt zuurstof uit de 
lucht opgenomen in het bloed via de longhaarvaten. Koolstofdioxide uit het 
bloed wordt afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.

De wanden van de luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes zijn bekleed 
met slijmvlies. Aan het slijm blijven stof en ziekteverwekkers plakken. Als het 
slijmvlies extra veel slijm maakt, ga je hoesten.

Slide 14 - Tekstslide

Verder lezen
Lees nog eens over het ademhalingsstelsel via deze link:
https://maken.wikiwijs.nl/140684#!page-5087462

Slide 15 - Tekstslide

In de afbeelding zie je het ademhalingsstelsel schematisch getekend.

Noteer de namen van de genummerde delen.
1= ...

Slide 16 - Open vraag

Welke weg legt de ingeademde lucht achtereenvolgens af in je ademhalingsstelsel?

Sleep de onderdelen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
strottenhoofd
longblaasjes
keelholte
bronchiën
neusholte
luchtpijp

Slide 17 - Sleepvraag

Houdt grote stofdeeltjes tegen.
Maakt de lucht die je inademt vochtig.
Vervoert het slijm naar de keelholte.
Verwarmt de ingeademde lucht.
Voorkomt dat stofdeeltjes en ziekteverwekkers in de longen komen.
Waarschuwt voor stinkende gassen.
Hier staan functies van delen van het ademhalingsstelsel.

Sleep het deel naar de juiste functie.
Neusslijmvlies
Neusharen
Reukzintuig
Trilharen
Neusslijmvlies
Neusslijmvlies

Slide 18 - Sleepvraag

In de afbeelding is een deel van de wand van het ademhalingsstelsel van de mens sterk vergroot getekend.

Hoe wordt onderdeel 3 genoemd?
A
bloedvat
B
slijmlaag
C
slijmproducerende cel
D
trilhaarcel

Slide 19 - Quizvraag

In de afbeelding is een deel van het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend.

Bij welk van de genummerde delen is de wand niet verstevigd door kraakbeenringen?
A
1
B
2
C
3

Slide 20 - Quizvraag

Sommige mensen ademen vooral door hun mond. Deze mensen hebben vaker last van keelontsteking dan mensen die vooral door hun neus ademen.
Leg uit hoe dat komt.

Slide 21 - Open vraag

Taaislijmziekte is een aangeboren erfelijke ziekte. Bij deze ziekte maken verschillende organen taai en dik slijm, dat niet goed kan worden afgevoerd. Mensen met taaislijmziekte hebben veel last van benauwdheid.
Leg uit hoe dat komt.

Slide 22 - Open vraag

Kraakbeenziekte leidt tot misvorming van kraakbeen in het lichaam. Ook kraakbeenziekte kan benauwdheid tot gevolg hebben.

Leg uit hoe dat komt.

Slide 23 - Open vraag

Bij bronchitis zijn de bronchiën ontstoken. De slijmvliezen in de bronchiën gaan daardoor extra slijm produceren. Extra slijm is een prikkel die leidt tot een respons.

Wat is die respons?

Slide 24 - Open vraag

Hib is de afkorting van een bacterie die mensen ziek kan maken. De Hib-bacterie kan in de luchtwegen terechtkomen. Dit veroorzaakt meestal geen problemen.

Waardoor veroorzaakt een Hib-bacterie meestal geen problemen in de luchtwegen?

Slide 25 - Open vraag

Als de Hib-bacterie verder het lichaam binnendringt, kan een strotklepje gaan ontsteken en opzwellen. Daardoor kunnen ernstige problemen ontstaan met ademhalen.

Waardoor kan een opgezwollen strotklepje ademhalingsproblemen veroorzaken?
A
door afsluiting van de keelholte
B
door afsluiting van de neusholte
C
door afsluiting van de slokdarm
D
door afsluiting van de luchtpijp

Slide 26 - Quizvraag

Sommige bacteriën die je inademt, maken stoffen die trilharen in de luchtwegen verlammen.

Leg uit dat je dan ziek kunt worden doordat bacteriën in je lichaam komen.

Slide 27 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 28 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video