Elk atoom heeft een vast aantal verbindingen die hij kan aangaan:
H (waterstof): 1 verbinding - O (zuurstof): 2 verbindingen
N (stikstof): 3 verbindingen - C (koolstof): 4 verbindingen
Wanneer de atomen verbonden
zijn, vormen ze moleculen.
Alle delen moeten verbonden zijn.
Met een cijfertje na het atoom geef je aan hoeveel
er van dat atoom in zitten (denk aan H2O water)