Tip voor je planning: verdeel de opdrachten over twee momenten deze week!
Slide 4 - Tekstslide
Vragen over de vorige les en/of het huiswerk?
Slide 5 - Tekstslide
In welke drie groepen worden voedingsstoffen ingedeeld?
Slide 6 - Open vraag
Natasja is ernstig ziek geweest. Ze heeft lang in bed gelegen en is afgevallen en haar spieren zijn verzwakt. Vanwege haar gezondheid moet ze aansterken. Daarom eet ze volgens de schijf van vijf. Van welke voedingsmiddelen moet Natasja wat extra eten, zodat ze aansterkt?
A
bruin brood, aardappelen en peulvruchten
B
appels, sinaasappels en bananen
C
bloemkool, paprika en tomaten
D
tofu, vlees en vis
Slide 7 - Quizvraag
Wat is cholesterol en waar zorgt het voor?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Je keelholte is een soort kruispunt. De lucht die je in- en uitademt komt hier doorheen. En het voedsel dat je doorslikt ook. Als je tijdens het eten veel praat, kan hier iets misgaan. Je kunt je verslikken. Wat gebeurt er als je je verslikt?
Slide 11 - Open vraag
Langs welke organen gaat je eten (en etensresten), voordat je het uitpoept?
Slide 12 - Open vraag
Wat is vertering?
Grote voedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten, kunnen niet meteen in het bloed worden opgenomen.
Het klein maken van voedingsstoffen (door verteringssappen) heet vertering.
Slide 13 - Tekstslide
Eigenschappen:
- Vorm
- Temperatuur
- Zuurgraad
3 stappen
1. Binden
2. Knippen
3. Loslaten
Slide 14 - Tekstslide
Optimumtemperatuur
< 10: werkt het niet
37: optimaal, het snelst
> 45: stuk
Slide 15 - Tekstslide
Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.
Slide 16 - Quizvraag
Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen
Zetmeel
Eiwitten
Vetten
Water
Koolhydraten
Vitaminen
Slide 17 - Sleepvraag
Peristaltische bewegingen
2 soorten spieren spelen een rol bij het vervoer in je verteringsstelsel.
Kringspieren en lengtespieren trekken om en om samen om het eten verder te duwen.
Slide 18 - Tekstslide
Welke onderdelen zijn nummer 2 en 5?
Slide 19 - Tekstslide
Maken de delen peristaltische bewegingen? Leg je antwoord uit!
Slide 20 - Open vraag
Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving: Het kleinmaken van voedsel
Slide 21 - Open vraag
Wat zijn peristaltische bewegingen?
Slide 22 - Open vraag
In de meeste verteringssappen zitten enzymen. Leg in drie stappen uit hoe enzymen werken.
Slide 23 - Open vraag
Eigenschappen:
- Vorm
- Temperatuur
- Zuurgraad
3 stappen
1. Binden
2. Knippen
3. Loslaten
Slide 24 - Tekstslide
Waar wordt je voedsel verteerd?
Beantwoord de vragen over verterings-sappen
Slide 25 - Tekstslide
Welk verteringssap is aanwezig in de mond? En welk enzym bevat deze?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Welk vertingssap is aanwezig in de twaalfvingerige darm?
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Gal emulgeert vetten: 1. leg uit wat dit is 2. leg uit waar gal gemaakt wordt 3. leg uit waar gal wordt opgeslagen
Slide 30 - Open vraag
Waar wordt je voedsel verteerd?
De eerste stap van vertering vindt plaats in de mondholte (speeksel): zetmeel
De vertering gaat verder in de maag (maagsap): eiwit
In de twaalfvingerige darm gaan gal en alvleessap verder met de vertering. Gal is GEEN verteringssap, het is een hulpstof!!: zetmeel, eiwit en vet
In de dunne darm wordt de vertering afgerond (darmsap). De voedingsstoffen kunnen hierna het bloed in.
Slide 31 - Tekstslide
Waar worden geen verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm
Slide 32 - Quizvraag
Noem drie voorbeelden van verteringsklieren bij mensen.
Slide 33 - Open vraag
Waar komen de voedingsstoffen in het bloed?
In de dunne darm zijn de voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.
De dunne darmwand is erg dun en bevat veel haarvaten. De voedingsstoffen kunnen gemakkelijk door de wand heen (bron 10).
Door de darmplooien met darmvlokken is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot.
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
0
Slide 36 - Video
Terugblik: Ik kan uitleggen hoe voedsel wordt verteerd en welke organen hierbij betrokken zijn.
A
Zeker weten
B
Bijna
C
Ik ga een mindamp maken!
D
Ik kom naar KWT.
Slide 37 - Quizvraag
Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃
Slide 38 - Poll
Volgende week
Zelfstandig starten met 8.1
Jullie zijn bij met de planner
LessonUp 8.1 Wordt met jullie gedeeld voor extra informatie