In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.
Onderdelen in deze les
§ 2.4 Politieke groepen
Liberalen - socialisten - confessionelen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kunnen jullie de verschillende politieke stromingen en hun kenmerken benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Begin 19e eeuw in Nederland
Koning, edelen en regenten aan de macht.
Volk had niets te zeggen.
Parlementen weinig invloed.
1820: politieke stromingen wilden dit veranderen: idealen revoluties en verlichting in de praktijk brengen.
Slide 3 - Tekstslide
Wat waren de ideeen van de democratische revoluties ook alweer?
Slide 4 - Open vraag
Politieke stromingen
Liberalen
Confessionelen Protestanten & Katholieken
Socialisten
Slide 5 - Tekstslide
De liberalen
Bij liberalen staat vrijheid centraal. Zij willen:
burgelijke vrijheden
economische vrijheden
parlementair stelsel
In de 2e helft van de 19e eeuw hadden liberalen het meeste te vertellen in de politiek.
Slide 6 - Tekstslide
Liberalen
Rijke burgers, eerste politici
Politieke partij: Liberale Unie.
Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.
Slide 7 - Tekstslide
Thorbecke
Leider liberalen
Belangrijke rol bij grondwetswijziging 1848
Grondlegger parlementaire democratie
Gaf Aletta Jacobs toestemming om naar de universiteit te mogen als eerste vrouw.
Slide 8 - Tekstslide
Socialisten
Opkomen voor fabrieksarbeiders.
Gelijkheidhet - verschil tussen arm en rijk kleiner
Door middel van parlement verbeteringen voor arbeiders.
SDAP vanaf 1900
Pieter Jelles Troelstra
Sociale wetten en kiesrecht.
Slide 9 - Tekstslide
In Nederland kregen de socialisten pas vanaf 1870 veel kiezers. Waardoor komt dat?
Slide 10 - Open vraag
Karl Marx
1867 Das Kapital
Grondlegger socialisme
Visie: Rijken worden rijker, armen worden armer
Communisme
Slide 11 - Tekstslide
Visie Marx
Proletariaat = klasse van arbeiders
Proletariers moesten met een revolutie de macht grijpen.
Productiemiddelen moesten worden afgenomen van de rijken.
Slide 12 - Tekstslide
Confessionelen
Rond 1870 ontstond een stroming die uitging van het christelijk geloof (protestanten en katholieken): confessionalisme
Protestanten noemen zich antirevolutionair. Ze verwierpen de ideeën van de verlichting. (God moet centraal staan)
Slide 13 - Tekstslide
Confessionelen
Protestanten en katholieken.
Stonden tussen socialisten en liberalen in.
Naleven van de regels van de bijbel waren belangrijk.
De confessionele streden voor gelijke betaling van het openbaar en bijzonder onderwijs (niet door de overheid opgericht): de schoolstrijd. Dit doel bereikte ze in 1917.
Slide 14 - Tekstslide
ARP - Protestanten
Antirevolutionaire partij
Eerste politieke partij van Nederland
Opgericht door Abraham Kuyper.
Verwierp ideeën van de verlichting.
Slide 15 - Tekstslide
Abraham Kuyper
Dominee
Aanhangers: boeren en eenvoudige burgers die van Thorbecke geen stemrecht hadden gekregen (Kleine luyden)
Slide 16 - Tekstslide
Katholieken
RKSP & KVP
Herman Schaepman
Achtergestelde groep (alleen veel katholieken in het Zuiden). Willen dezelfde rechten als protestanten.
Slide 17 - Tekstslide
Feminisme
Leider van de feministen: politieke groep die strijdt voor gelijke rechten voor vrouwen.
Huisarts
Belasting
Slide 18 - Tekstslide
Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 19 - Quizvraag
Politieke stroming die vrijheid belangrijk vindt.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 20 - Quizvraag
ARP is een .. partij
A
Confessionele
B
Liberale
C
Socialistische
Slide 21 - Quizvraag
Welke politieke partij heeft de meeste idealen van de liberalen overgenomen?