Hoofdstuk 2 Politieke stromingen

Politieke stromingen
Vanaf 1870 kregen de liberalen concurrentie van de confessionelen en socialisten. Het feminisme kwam vanaf 1890 op voor vrouwenemancipatie. Het kiesrecht werd geleidelijk uitgebreid en in 1919 kreeg Nederland algemeen kiesrecht. 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Politieke stromingen
Vanaf 1870 kregen de liberalen concurrentie van de confessionelen en socialisten. Het feminisme kwam vanaf 1890 op voor vrouwenemancipatie. Het kiesrecht werd geleidelijk uitgebreid en in 1919 kreeg Nederland algemeen kiesrecht. 

Slide 1 - Tekstslide

In dit hoofdstuk
  1. Liberalen en confessionelen
  2. Socialisten en feministen
  3. Pacificatie en verzuiling

Slide 2 - Tekstslide

  • De liberalen
  • De confessionelen
  • De schoolstrijd
  • Verwerkingsopdrachten
Liberalen en confessionelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Nederland krijgt in 1848 een parlementair stelsel, maar is nog geen parlementaire democratie.  

Slide 5 - Tekstslide

De liberalen

Bij liberalen staat vrijheid centraal. Zij willen:

  • burgelijke vrijheden
  • economische vrijheden
  • parlementair stelsel

In de 2e helft van de 19e eeuw hadden liberalen het meeste te vertellen in de politiek.


Slide 6 - Tekstslide

Liberalen
  • Rijke burgers, eerste politici
  • Politieke partij: Liberale Unie.
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.

Slide 7 - Tekstslide

>1870: nieuwe politieke stromingen
Begrip: emancipatie
Groepen emanciperen = achterstanden opheffen en gelijke rechten creeëren voor bevolkingsgroepen die nog niet meetellen. 
Begrip: confessionalisme
Confessionalisme = politieke stroming die uitgaat van een godsgeloof. 

Slide 8 - Tekstslide

Protestanten
De meeste Nederlanders waren protestants, maar velen waren niet al te streng.
--> Antirevolutionairen 
- Ortodox / gereformeerd
- geloofden de Bijbel 100%
- gruwelen van Liberale ideeën 
kleine luyden
Veel gereformeerden kwamen uit de lagere middenklassen. De kleyne luyden was de benaming van het "gewone volk", dat niet behoorde tot de adel, regenten-klasse of burgerij: ambachtslui, lage ambtenaren, kleine kooplieden, boeren en arbeiders met een vaste aanstelling en inkomen.

Slide 9 - Tekstslide

De Antirevolutionaire Partij (ARP)
  • 1e politieke partij in Nederland (1879)
  • Gesticht door Abraham Kuyper
  • Antirevolutionair = tegen de Franse Revolutie en Verlichting


Liberalen: land besturen op basis van verstand en wetenschap
Kuyper: politici moeten gehoorzamen aan de Bijbel
Begrip: verlichting
De verlichting = het idee dat alles met het verstand kan worden verklaard en dat de maatschappij op het verstand, en niet op een geloof, moet zijn gebaseerd. 

Slide 10 - Tekstslide

De Antirevolutionaire Partij (ARP)
Strijd tegen de liberalen
Om de ARP te kunnen bestrijden stichten de Liberalen in 1885 de Liberale Unie. 
Emancipatie van de gereformeerden (o.l.v. Kuyper)
- Eigen organisaties (+ eigen gereformeerde kerk)
- steeds meer een aparte groep, buiten de samenleving
--> carrière maken binnen hun eigen clubs
Begrip: emancipatie
Groepen emanciperen = achterstanden opheffen en gelijke rechten creeëren voor bevolkingsgroepen die nog niet meetellen. 

Slide 11 - Tekstslide

Katholieken
Herman Schaepman (RKSP)<--
Rooms-Katholiek StaatsPartij
Overtuigde de katholieken ervan om met de ARP samen  te werken. 
  • Liberalen zijn ongelovigen
  • RKP en ARP zijn gelovigen

Slide 12 - Tekstslide

De Schoolstrijd
Liberalen v.s. confessionelen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Liberale visie over het onderwijs
1848: 

In de moderne tijd heeft Nederland ontwikkelde en zelfstandige mensen nodig. Daarvoor is goed onderwijs nodig. 

Invloed van dominees en priesters moest worden verminderd. 

Vrijheid van onderwijs
Tot 1848 waren alleen openbare scholen (= door de overheid opgericht) toegestaan. Nu mochten ook protestanten, katholieken en anderen hun eigen ‘bijzondere scholen' stichten, maar alleen het openbaar onderwijs werd betaald door de overheid. 

Slide 15 - Tekstslide

1878: nieuwe (liberale) schoolwet
  • Hogere kwaliteitseisen voor basisscholen
  • Leerlingen maken op openbare scholen kennis met moderne ideeën. 

Bijzondere scholen kregen geen geld om aan de eisen te voldoen. De liberalen hoopten dat daardoor meer ouders hun kind naar de gratis openbare scholen zouden sturen.  

Slide 16 - Tekstslide

Maken 2.1
OZK: 2, 3, 5, 7
HD: 1
Maken 2.2 
OZK: 1, 3, 5
HD: 3, 

Slide 17 - Tekstslide

Socialisten
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Strijden voor gelijkheid - verschil tussen arm en rijk kleiner 
  • Marxisme vs. sociaaldemocratie
  • Sociaaldemocratie: perfecte samenleving door stemrecht voor arbeiders 
  • SDAP vanaf 1900
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Sociale wetten en kiesrecht.

Slide 18 - Tekstslide

In Nederland kregen de socialisten pas vanaf 1870 veel kiezers. Waardoor komt dat?

Slide 19 - Open vraag

Karl Marx

  • 1867 Das Kapital
  • Grondlegger socialisme
  • Visie: Rijken worden rijker, armen worden armer
  • Communisme

Slide 20 - Tekstslide

Visie Marx
  • Proletariaat = klasse van arbeiders
  • Proletariers moesten met een revolutie de macht grijpen.
  • Productiemiddelen moesten worden afgenomen van de rijken.



Slide 21 - Tekstslide

Evaluatievragen
Wie worden er bedoeld met 'die bende'? 
Wie spreekt er? De man of de vrouw? Leg je antwoord uit. 

Slide 22 - Tekstslide

Grondwetswijziging 1887 
  • Censuskiesrecht grotendeels afgeschaft
    Kiesrecht op basis van ' kentekenen van geschiktheid' 
  • Kentekenen niet omschreven --> caouthouc (rubber) artikel
    Percentage stemmende mannen naar 68% in 1917
  • Vrouwen mochten niet stemmen!

Slide 23 - Tekstslide

Feminisme in Nederland 
  • Nederland zat rond eeuwwisseling in uitzonderlijke positie:
    Late industrialisatie (+- 1850)
    Weinig werkende vrouwen 
  • Ook in Nederland onvrede over achtergestelde positie van de vrouw:
    Geen vrouwenkiesrecht
    Geen scholing, noch gelijke kansen op arbeidsmarkt
  • Succes: Pacificatie (1917)
    Schoolstrijd wordt opgelost + Actief kiesrecht voor mannen
    Passief kiesrecht voor vrouwen (wel verkiesbaar, niet stemmen) 
  • 1919: ook actief kiesrecht voor vrouwen
Wilhelmina Drucker (1847-1925
Aletta Jacobs (1854-1929)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Verhoudingen vóór en na de Pacificatie van 1917

Slide 26 - Tekstslide

Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 27 - Quizvraag

Politieke stroming die vrijheid belangrijk vindt.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 28 - Quizvraag

ARP is een .. partij
A
Confessionele
B
Liberale
C
Socialistische

Slide 29 - Quizvraag

Welke politieke partij heeft de meeste idealen van de liberalen overgenomen?
A
SGP
B
CDA
C
VVD
D
SP

Slide 30 - Quizvraag

Wie is deze persoon?
A
Lenin
B
Nicolaas II
C
Raspoetin
D
Marx

Slide 31 - Quizvraag

Welk probleem zag Marx?
A
de rijkdom van de fabriekseigenaren
B
de armoede van de arbeiders
C
de klassenstrijd
D
de slechte woonomstandigheden

Slide 32 - Quizvraag

Wat is geen stroming in de Nederlandse politiek
A
feminisme
B
sociaal-democratie
C
liberalisme
D
christen-democratie

Slide 33 - Quizvraag

Welke combinatie is onjuist?
A
Schaepman - confessionalisme
B
Thorbecke - liberalisme
C
Drucker - feminisme
D
Kuyper - Socialisme

Slide 34 - Quizvraag

Wat is geen politiek maatschappelijke stroming?
A
Liberalisme
B
Communisme
C
Socialisme
D
Bourgeoisie

Slide 35 - Quizvraag

Wie is deze man?
A
Thorbecke
B
Neuman
C
Koning Willem I
D
Koning Willem II

Slide 36 - Quizvraag

Maken 2.3
OZK 1, 5, 6 en
HD: 5
Maken 2.4
OZK 2, 4, 5 en
HD 1, 2, 3

Slide 37 - Tekstslide