Marketing les 9

Marketing les 9
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
marketingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Marketing les 9

Slide 1 - Tekstslide

klas indeling

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende week donderdag
Boek: Marketing & communicatie:

MC02 product 2.4 merk
Verwerkingsvragen: 32 t/m 34
Extra verwerkingsvragen: 16 + 17






Slide 4 - Tekstslide

Verpakking
 = alles wat om product zit

Slide 5 - Tekstslide

Noem de 3 functie's van een verpakking (geen voorbeelden!)

Slide 6 - Open vraag

Functies verpakking
  • Commerciële functie
  •  Informatieve functie
  • Technische functie

Slide 7 - Tekstslide

Commerciële functie:

  • Aandacht trekken van de klant
  • Herkenbaarheid van het product voor de klant
  • Onderscheiden van de concurrent

Slide 8 - Tekstslide

Informatieve functie
  • Informatie ingrediënten geven
  • Waarschuwing ivm allergie

Slide 9 - Tekstslide

Technische functie
  • Goederen beschermen tegen beschadigingen
  • Door verpakking producten langer houdbaar maken
  • Verpakkingen houden meerdere artikelen bij elkaar
  • Verpakkingen zijn handig bij opslag en vervoer

Slide 10 - Tekstslide

Ikea

Slide 11 - Tekstslide

Noteer de instrumenten van de productmix
A
Merk, service, garantie, assortiment
B
kwaliteit, service, garantie, assortiment, verpakking en merk
C
Merk, garantie, verpakking, kwaliteit
D
kwaliteit, service, garantie, verpakking en merk

Slide 12 - Quizvraag

De product verpakking behoort tot
A
het fysieke product
B
het uitgebreide product
C
het totale product
D
Het optimale product

Slide 13 - Quizvraag

P = Prijs
= Ruilwaarde van een product uitgedrukt in een rekeneenheid, bijv. euro

  • Marketinginstrument dat op korte termijn aan veranderingen in de markt kunt aanpassen, meest flexibel van alle marketinginstrumenten

Slide 14 - Tekstslide

Op basis waarvan wordt de verkoopprijs vastgesteld (3)

Slide 15 - Open vraag

Uitgangspunten bij vaststellen prijs:

  • Kostengerichte (kostengeoriënteerde) prijsstelling
  • Concurrentiegerichte prijsstelling
  • Klantgerichte/ vraaggeörienteerde prijsstelling


  • Prijsstellingsmethode’s

Slide 16 - Tekstslide

Kostengerichte (kostengeoriënteerde) prijsstelling

= Kostprijs van een product is uitgangspunt voor bepaling prijs

toepassen in 3 situaties
  • Als je marktleider bent (grootste marktaandeel hebt, de sterkste partij, rest volgt)
  • Als je een monopolie in de markt hebt (er zijn geen aanbieders van vergelijkbaar product)
  • Als je een geheel nieuw product op de markt zet (nog geen concurrenten = monopolie)


Slide 17 - Tekstslide

Kostengerichte (kostengeoriënteerde) prijsstelling

  • Fabriek --> kostprijs van produceren
  • Handel -->inkoopprijs + (eventuele) kosten


  • Deze methode heet Cost-plus pricing
  • --> Kostprijs + winstopslag

Slide 18 - Tekstslide

Kostengerichte (kostengeoriënteerde) prijsstelling
Prijsdifferentiatie = voor hetzelfde product aan verschillende afnemersgroepen verschillende prijzen rekenen als gevolg van kostenverschillen

Slide 19 - Tekstslide

Prijsdifferentiatie
Verschil in kosten veroorzaakt door:

  • Plaats (benzine prijzen langs snelweg of industrieterrein)
  • Tijd (avondtarief stroom)
  • Uitvoering (verpakking, paperback en gebonden boek)
  • Traditie (heren- en dameskappers)
  •   

Slide 20 - Tekstslide

Prijsdifferentiatie obv verpakking

Slide 21 - Tekstslide

Concurrentiegerichte prijsstelling

= verkoopprijzen van de verschillende concurrenten als uitgangspunt voor de prijs

  • Me-too pricing
  • Stay-out pricing
  • Put-outpricing
  • Going rate pricing (follow the leader pricing)

Slide 22 - Tekstslide

Concurrentiegerichte prijsstelling
Me-too pricin= Verkoopprijs gebaseerd op de verkoopprijs van de concurrent (marktleider)

Prijsleider = degene die de prijzen bepaalt op de markt, rest zijn volgers
Non-price competition = strijden om de gunst van de klant met andere zaken dan de prijs bijv met service.



Slide 23 - Tekstslide

Concurrentiegerichte prijsstelling
Me-too pricing

USP (Unique Selling Proposition) = uniek verkoopargument dat andere aanbieders niet hebben. (EVA = exclusief verkoop argument)
Vorm van productdifferentiatie waardoor je een hogere prijs kunt vragen




Slide 24 - Tekstslide

Concurrentiegerichte prijsstelling
Going rate pricing/Follow the leader pring

= jouw prijs afstemmen op de doorsnee-prijs die gebruikelijk is in de branch

Slide 25 - Tekstslide

Backward-pricing
  •  de fabrikant eerst de gewenste consumentenprijs vaststelt, en vervolgens terugrekent naar z’n eigen af-fabrieksprijs, waarbij hij rekening houdt met de btw en marges van de tussenhandel 
  •  concurrentiegeoriënteerde + vraaggeoriënteerde methode

Slide 26 - Tekstslide

Concurrentiegerichte prijsstelling
Stay-out pricing
= Een op de concurrentie gericht prijsbeleid, waarbij de al op de markt aanwezige bedrijven de prijs tijdelijk zo laag zetten, dat het voor nieuwe concurrenten niet lucratief is de markt te betreden

  • Doelstelling: Door de lage prijzen is het voor nieuwe bedrijven niet aantrekkelijk om toe te treden tot deze markt


Slide 27 - Tekstslide

Concurrentiegerichte prijsstelling
Put-out pricing
= Een op de concurrentie gericht prijsbeleid, waarbij een (kapitaalkrachtige) marktleider zijn prijs (tijdelijk) sterk verlaagd om vooral kleinere concurrenten uit de markt te forceren

  • Doelstelling: bestaande concurrent uit de markt werken


Slide 28 - Tekstslide

Prijzenoorlog
Prijzenoorlog winnen door:
  • Kostenvoordeel --> lagere kosten
  • Groot vermogen = speelruimte

Slide 29 - Tekstslide

Een fabrikant hanteert een methode van prijszetting waarbij de prijs (tijdelijk) zo laag wordt gesteld, dat potentiële concurrenten niet op de markt komen.
Hoe noemt men deze prijsbepalingsmethode
A
Stay-out Pricing
B
Put-out pricing
C
Cost plus pricing
D
Going rate pricing

Slide 30 - Quizvraag

Jumbo garandeert de laatste prijzen te hanteren en probeert zo de concurrentie uit de markt te werken. Welke prijszettingsmethode passen zij toe?
A
Psychologische prijsstelling
B
Me-too pricing
C
Stay-out pricing
D
Put-out pricing

Slide 31 - Quizvraag

Pim Muller heeft een eenmanszaak. Hij baseert zijn verkoopprijs op de totaalsom van zijn constante en variabele kosten per stuk waarbij hij een winstmarge van 20% optelt. Welke methode van prijszetting gebruikt Pim?
A
Me too pricing
B
Put out pricing
C
Cost plus pricing
D
Follow the leader pricing

Slide 32 - Quizvraag

Huiswerk voor morgen
MC02   Product 2.5  35 t/m 37   extraverwerk. 18 + 19
MC03 Prijselasticiteit   3.2 :  19 + 20
MCO3 Prijselasticiteit  3.4 :  26 t/m 30

Slide 33 - Tekstslide