T5P7: Transcriptie

Transcriptie
Op je tafel:
Laptop
Schrift
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Transcriptie
Op je tafel:
Laptop
Schrift

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Korte terugblik
2. Transcriptie
3. Opdracht
4. Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Korte terugblik
Hoe is DNA opgebouwd?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
2. Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.

Slide 5 - Tekstslide

Genexpressie

Elke celkern in je lichaam bevat precies dezelfde genen. Maar niet alle genen zijn actief in alle cellen. De genen in een cel kunnen worden aan- en uitgezet.

Het tot uiting komen van een gen wordt genexpressie genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Genexpressie
Wanneer een gen aan staat, wordt de informatie van het DNA van dat gen in de cel afgelezen en verwerkt. De DNA-sequentie van een gen bevat de informatie voor het maken van een specifiek eiwit. Eiwitten regelen voor een groot deel de kleur, vorm en werking van je lichaam. Genen bevatten informatie voor zowel het maken van eiwitten als voor het regelen van processen in de cel.

Slide 7 - Tekstslide

Genexpressie
Een gen bevat bijvoorbeeld de code voor het maken van melanine. Wanneer dit gen in een cel van de iris aan staat, wordt de code voor het maken van melanine afgelezen en wordt melanine gemaakt.

Slide 8 - Tekstslide

Eiwitsynthese
De DNA-sequentie is een ‘recept’ waarmee een cel een eiwit kan maken. Bij genexpressie wordt de DNA-sequentie afgelezen en gekopieerd. Het gekopieerde stukje DNA heet RNA. 
De vorming van RNA heet transcriptie.

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitsynthese
Het RNA brengt de informatie voor het eiwit naar een ander deel van de cel. Daar wordt de code vertaald en wordt het juiste eiwit gemaakt. 
Het maken van een eiwit in een cel heet eiwitsynthese (synthese betekent samenstellen).

Slide 10 - Tekstslide

Spontane mutatie
Door spontane (erfelijke) mutaties neemt ook de genetische variatie in de nakomelingen toe. Dat kan juist gunstig zijn voor de overlevingskans van een populatie organismen. 
Als de omstandigheden veranderen, is een organisme met een mutatie misschien beter aangepast dan zijn soortgenoten.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf op het werkblad de andere sequentie van de DNA-streng.
Denk aan de juiste basenparen!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

A
C
T
G
C
C
T
A
G
T
C
G
G
C
G
T
T
C
G
C
C
T
T
A
A
C
C
G
C
T
G
T
T
T
A

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Nu moet er melanine gemaakt worden. Het gedeelte van het DNA met de code voor melanine wordt uit elkaar gehaald.

Er wordt nu een RNA-transcript gemaakt van dit gedeelte van het DNA. Tegenover de A staat nu een U (niet een T!).
Tegenover de T staat wel gewoon een A!

Slide 15 - Tekstslide

U

Slide 16 - Tekstslide

A
C
T
G
C
C
T
A
G
T
C
G
G
C
G
T
T
C
G
C
C
T
T
A
A
C
C
G
C
T
G
T
T
T
A
A
U
U
U
U
U
C
C
C
C
A
Ribosoom

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag (huiswerk)
Maak alle opdrachten van thema 5, paragraaf 7 transcriptie. Je hebt tot het einde van de les.

Klaar? Oefen op biologiepagina.nl

Slide 18 - Tekstslide