2V1 Thema 5: BS 4/7: Transcriptie

Thema 5: BS 4/7: Transcriptie
Kan je genen meten?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: BS 4/7: Transcriptie
Kan je genen meten?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
-Terugblik genexpressie
- uitleg BS 4 (V) & 7 (H)
-Toetsbespreking
-Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel

-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak over genexpressie is NIET waar?
A
Iedere celkern van je lichaam bevat precies dezelfde genen
B
Het tot uiting komen van een gen wordt genexpressie genoemd
C
Genen kunnen niet alleen 'aan' of 'uit' staan, maar ook 'harder' of 'zachter'
D
Welke genen 'aan' of 'uit' staan in een bepaald celtype is een willekeurig proces

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Genexpressie
Genexpressie = het tot uiting komen van een gen

DNA-sequentie = volgorde van de basen in het DNA

Gen 'AAN' -> DNA-informatie op dit gen afgelezen & verwerkt -> eiwit

Genexpressie
-Expressie verschillend per cel
-Afhankelijk van de functie van de cel
DNA-sequentie
-De DNA-sequentie van een gen bevat info voor de productie van een specifiek eiwit
Voorbeeld
-Gen bevat code voor melanine productie
-In een cel in de iris van een oog staat dit gen aan
-informatie op dit gen wordt afgelezen -> melanine productie
bruin = meer melanine
blauw = weinig melanine

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitsynthese
DNA-sequentie is 'recept' voor eiwit
RNA = gekopieerd stukje DNA
Transcriptie = vorming van RNA
RNA brengt informatie naar ribosoom -> code vertaald naar eiwit
eiwitsynthese = het maken van een eiwit 

Waar gebruikt je lichaam eiwitten voor?


synthese = samenstellen
DNA-microarray
-Techniek om genexpressie te meten
-Elke stip is een gen
-Aan de kleur is te zien of een gen 'aan'/'uit'/'hard'/'zacht' staat
Eiwitsynthese
Functie = zorgen voor voldoende van deze eiwitten
Genexpressie maakt het mogelijk dat een cel verschillende eiwitten kan maken op het moment dat deze nodig zijn

Slide 6 - Tekstslide

brandstof, maar vooral bouwstof
-functies als: hormoon, enzym of antistof
Gunstige mutaties?
mutatie = verandering van het genotype
negatief: ziektes, afwijkingen

door spontane (erfelijke) mutaties genetische variatie in nakomelingen neemt toe (positief)
= gunstig voor de overlevingskans van een populatie!

geslachtelijke voortplanting & spontane mutaties zorgen voor variatie in genotype & fenotype!

Voordelige mutatie
-Als de omstandigheden veranderen is een organisme met mutatie misschien beter aangepast t.o.v. soortgenoten
bijv: witte vacht in de sneeuw, donkere huid bij felle zon, extra lange nek bij giraffen 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genexpressie
Transcriptie
RNA
Gen
DNA-sequentie
Een gekopieerd stukje DNA
Stukje DNA met informatie voor 1 bepaalde eigenschap
De vorming van RNA
De volgorde van basen in het DNA
Het tot uiting komen van een gen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsbespreking
-Lopen iedere vraag langs
 
-Steek je handje op bij een algemene vraag

-Blijf aan het einde van de les hangen voor individuele vragen/gevonden foutjes'

H: totaal 28 punten
V: totaal 30 punten

Formule cijfer: (aantal punten: totaal aantal punten) x 9 + 1

Slide 9 - Tekstslide

ALGEMEEN:
-Goed lezen!!
de volgende les
Huiswerk:
H: BS 7: 1 t/m 5
V: BS 4: 1 t/m 11





Ma 12 april = UITVAL (studiemiddag)
Do 15 april:
Alle groepen les BS 8: Dominant & Recessief

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies