les 4 3T zonder voorkennis planner 4 - grammatica voorzetsels 1

Lees SO
Je weet wat een voorzetsel is en kent diverse Duitse voorzetsels.
Je weet dat in het Duits persoonlijke veranderen als zij als lijdend voorwerp gebruikt worden. 









korte herhaling spreekoefening: kamers/ meubles 
uitleg grammatica
Duits 3T zonder voorkennis APR - les 4
11-04-2024

Ken jij de lijdende vorm van de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden?

zie SOM

zie sheet 5 & 9
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lees SO
Je weet wat een voorzetsel is en kent diverse Duitse voorzetsels.
Je weet dat in het Duits persoonlijke veranderen als zij als lijdend voorwerp gebruikt worden. 









korte herhaling spreekoefening: kamers/ meubles 
uitleg grammatica
Duits 3T zonder voorkennis APR - les 4
11-04-2024

Ken jij de lijdende vorm van de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden?

zie SOM

zie sheet 5 & 9

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opkikkertje                                        wohnen - klassikaal - 3
Open je map en kopie 2 (woordenlijst)
Ich habe in meinem Zimmer 
ein (o)
eine (v)
einen (m)
Wir haben in unserem Haus 
ein (o)
eine (v)
einen (m)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les 4 uitleg grammatica 1
Planner 4 - apr 2024
Thema: Wohnen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  1. Je kent de vertaling van de  persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp
    (me, je, hem, haar, ons, jullie, hen)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN DE SLAG 1
Kopie 8
Maak Ü17
Lees de uitleg in het groene kader!
Maak Ü18, 19

LAAT DIT ZIEN!





timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

persoonlijke voornaamwoorden (NL-D)
Ik
jij/U
hij
zij
het
wij
jullie
zij
  • mij
  • jou
  • hem
  • haar
  • het
  • ons
  • jullie
  • hen
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie/Sie

  • mich
  • dich
  • ihn
  • sie
  • es
  • uns
  • euch
  • sie/Sie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitleg:4e naamval oftewel lijdend voorwerp
Ik sla jou. - 
Deze zin bestaat uit een onderwerp, persoonsvorm en lijdend voorwerp.
  • onderwerp: Wie doet iets in de zin?
  • persoonsvorm: Wat doe ik?
  • lijdend voorwerp: Wie of wat sla ik?
  • Als bepaalde woordjes in het Duits staan,  moet je daarna de lijdende vorm gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitleg filmpje:  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN DE SLAG 2
Kopie 9 
Lees eerst de uitleg in het groene kader.
Maak Ü 20, 22b, 23

LAAT DIT ZIEN!





timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Hoe veranderen
ik - hij, wij, U in het Nederlands?
Wat is de Duitse vertaling van
jou - ons - jullie (lijdend)
Huiswerk: 
Leer de rijtjes uit de groene kaders (Kopie 8/9)



Slide 10 - Tekstslide

Slay