P5 - tussenletters in samenstellingen

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Wat weet je nog?
  • Nakijken herhaling + P4 
  • Uitleg P5
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 23 mei:
  • P5: opdr. 1 t/m 5 

Slide 4 - Tekstslide

Spelling P4
  • weglatingsstreepje

Slide 5 - Tekstslide

Spelling P4
  • weglatingsstreepje

Soms kun je een deel van een samengesteld woord vervangen door een weglatingsstreepje: auto- en fietsvakanties

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: blauwe sokken en rode sokken: blauwe en rode sokken.  

Slide 6 - Tekstslide

Spelling P4
  • koppelteken 

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken
Je kunt een koppelteken in meerdere situaties gebruiken:

  • in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden
Jip-en-Janneketaal, half-om-halfgehakt

  • om leesfouten te vermijden bij 'botsende' klinkers
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen (maar wel: politieagent)

  • bij letters, cijfers en andere tekens, afkortingen en St. of Sint
$-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek

  • in aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn
Noord-Brabant, Zuid-Italië

Slide 8 - Tekstslide

Koppelteken

  • in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling, niet-, non, oud- : 
non-actief, oud-werknemer

  • als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft
anti-Europees, pro-Amerikaans

  • in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden (het ene woord is niet belangrijker dan het andere): 
hotel-restaurant, paars-groen



Slide 9 - Tekstslide

P5 - tussenletters in samenstellingen
Wat weet je al?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
> En waarom?
A
moederkindje
B
moederskindje

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstelling:

stad + schouwburg
A
stadsschouwburg
B
stadschouwburg

Slide 12 - Quizvraag

Tussenletters in samenstellingen
Een samenstelling = twee of meer losse woorden aan elkaar plakken:
stoel + poot = stoelpoot                       
tafel + kleed = tafelkleed
voet + bal + veld = voetbalveld

Soms moet je tussen die twee (of drie) woorden tussenletters toevoegen:         -(e)n-, -e- of -s-. 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een tussen -s?
  • Je schrijft een tussen -s in een samenstelling als je die hoort:
jongensboek / stationsrestauratie

  • Als je het niet kunt horen, omdat bijvoorbeeld het tweede woord met een s-klank begint, dan vul je een ander tweede woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
bedrijf + chef : bedrijf + kat  > bedrijfskat, dus bedrijfschef
station + straat  : station + kat > stationskat, dus stationsstraat

Slide 14 - Tekstslide

Nu jij!
  1. Luister goed of je een -s- in het woord hoort
  2. Zo niet, plak er een ander woord aan vast om erachter te komen of je een -s- moet schrijven.

Slide 15 - Tekstslide

schoonheid + slaapje
A
schoonheidsslaapje
B
schoonheidslaapje

Slide 16 - Quizvraag

handel + stad
A
handelsstad
B
handelstad

Slide 17 - Quizvraag

gezelschap + spel
A
gezelschapsspel
B
gezelschapspel

Slide 18 - Quizvraag

huis + sleutel
A
huissleutel
B
huisleutel
C
huisssleutel
D
huis-sleutel

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer gebruik je -en-?
Als het eerste deel van de samenstelling 
  • een zelfstandig naamwoord is
  • én alleen een meervoud op -n of -en heeft. 

VB: 
eik + boom = eikenboom (twee eiken)
blinde + school = blindenschool (twee blinden)
kat + bak = kattenbak (twee katten)

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer gebruik je -e-?
Je schrijft geen -en-, maar een -e- in de volgende gevallen:
  • Het eerste deel heeft geen meervoud: tarwebrood (1 tarwe, twee?....), benzinegeur
  • Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is:  Koninginnedag, maneschijn.
  • Het eerste deel heeft een meervoud op -s: aspergesoep (asperge - asperges),
  • Het eerste deel heeft een meervoud op -s én -en-: ziektekiem (ziektes/ziekten), groenteboer (groenten/groentes)
  • Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: blindedarm, knarsetanden
  • Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: goed - beregoed, vol - boordevol.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
reet + goed
A
retegoed
B
retengoed

Slide 22 - Quizvraag

retegoed
want:

samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord
+
eerste deel versterkt betekenis tweede deel

Slide 23 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 24 - Quizvraag

pannenkoek
want:

het eerste deel is een znw met een meervoud op -en

(extra 'n' nodig vanwege uitstpraak;
anders staat er 'panenkoek')

Slide 25 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

zon + straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 26 - Quizvraag

zonnestraal
want:

het eerste deel (zon) is enig in z'n soort

Slide 27 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

gerst + korrel
A
gerstekorrel
B
gerstenkorrel

Slide 28 - Quizvraag

gerstekorrel
want:

het eerste deel is een znw dat geen meervoud heeft

(het meervoud van gerst = gerst)

Slide 29 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

hoogte + verschil
A
hoogteverschil
B
hoogtenverschil

Slide 30 - Quizvraag

hoogteverschil
want:

het eerste deel is wel een znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
hoogten en hoogtes

Slide 31 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 32 - Quizvraag

secondewijzer
want

het eerste deel is wel znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
seconden en secondes

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 5 (in het boek, blz. 256/257)
Cursus 7 - Spelling - P5 Tussenletters in samenstellingen

Klaar?
  • lezen in je leesboek
  • kies een puzzel (blz. 272 - 291)
  • herhalen P2 + P3 afmaken

timer
25:00

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 23 mei:
  • P5: opdr. 1 t/m 5 af

Slide 35 - Tekstslide