Ingezonden brief 2 - les 1

Ingezonden brief
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ingezonden brief

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan adequaat reageren op een nieuwsfeit of artikel.
  • Ik kan hierbij mijn standpunt ondersteunen met relevante argumenten.
  • Ik kan mijn tekst aanpassen aan het publiek.
  • Ik kan zorgen voor variatie in woordgebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Ingezonden brief
Soms lees je in een krant iets wat je zorgwekkend vindt of waarover je je opwindt. Dat kan een nieuwsfeit zijn of een artikel waarmee je het niet eens bent. Je kunt dan een ingezonden brief schrijven.

Zo'n brief schrijf je aan de redactie van de krant, maar let op: je wilt niet de redactie bereiken, maar de lezers van de krant. Zij vormen je publiek: je wilt hen overtuigen.

Slide 3 - Tekstslide

De inleiding

De inleiding trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp van de brief: 
  •  Noem in de eerste zin het nieuwsfeit of het artikel waarop je reageert: de datum, de titel en – als het bekend is – de naam van de auteur
  • Vermeld de gebeurtenis of het standpunt waar je het wel of niet mee    eens bent.

Slide 4 - Tekstslide

Het middenstuk
Geef aan waarom je je ergens kwaad over maakt (nieuwsfeit) of noem de argumenten die niet kloppen (artikel). Citeer de zinnen waarover je iets wilt zeggen; dan kan niemand later beweren dat jij iemands woorden hebt verdraaid.

Vertel waarom je het ergens wel of niet mee eens bent of geef aan waarom iets een probleem is. Geef minimaal drie argumenten voor jouw standpunt. Gebruik voor ieder argument een alinea.




Slide 5 - Tekstslide

Het slot
Geef aan wat er volgens jou moet gebeuren of herhaal nog een keer krachtig je mening. Het slot van de ingezonden brief bevat een pakkende afsluiting. 

Sluit af met je naam en woonplaats.

Slide 6 - Tekstslide

Toon
Let op de toon van je brief. Je hebt drie mogelijkheden:
-zakelijk: je betoog maakt een degelijke indruk
-verontwaardigd: je kwaadheid tonen kan functioneel zijn
-ironisch: zo krijg je de lachers op je hand

Slide 7 - Tekstslide

Taalverzorging
  • Je schrijft de brief zonder taal- en spelfouten en gebruikt de juiste leestekens.
  • Formulering:  zorg voor variatie in het woordgebruik.
  • Pas je toon aan bij het medium en publiek dat je kiest. 
  • Gebruik signaalwoorden en verwijswoorden correct.
  • Zorg dat iedere alinea een duidelijk herkenbare kernzin heeft.
  • Je verwoordt je mening en argumenten op een persoonlijke manier. 
  • Geen aanhef en slotgroet


Slide 8 - Tekstslide

Elektrische fietsen

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1
Pen en papier!!
  • Bekijk het artikel nog eens.
  • Bepaal of je het wel of niet eens bent en schrijf een ingezonden brief.
  • Schrijf de inleiding van je brief (minimaal 50 woorden).
  • Let goed op je toon en op je taalverzorging.


Slide 10 - Tekstslide

AUB-model
"Iedere school moet een politieagent krijgen."

  • Argument: een agent op school zorgt voor meer veiligheid.
  • Uitleg: want een agent kan gelijk ingrijpen als er iets gebeurt.
  • Bijvoorbeeld: als er op school bijvoorbeeld een telefoon gestolen wordt,                                   kan de agent meteen uitzoeken wie dat heeft gedaan.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2

  • Bekijk het artikel opnieuw.
  • Bedenk minimaal twee argumenten om je standpunt uit de inleiding te ondersteunen.
  • Bedenk bij elk argument: Argument Uitleg Bijvoorbeeld
  • Werk de argumenten uit (1 argument per alinea / minimaal 50 woorden per alinea)


Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
  • Lees de tekst van een klasgenoot.
  • Zijn de argumenten overtuigend genoeg?
  • Geef een tip en een top.
  • Pas je eigen tekst aan n.a.v. de feedback.


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4
  • Schrijf het slot (minimaal 50 woorden), waarin je uitlegt wat er volgens jou moet gebeuren of waarin je jouw mening krachtig herhaalt.
  • Controleer je tekst of spel- en taalfouten.
  • Lever de volledige brief (inleiding - kern - slot) in.

      Volgende les: feedbackronde


Slide 14 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan adequaat reageren op een nieuwsfeit of artikel.
  • Ik kan hierbij mijn standpunt ondersteunen met relevante argumenten.
  • Ik kan mijn tekst aanpassen aan het publiek.
  • Ik kan zorgen voor variatie in woordgebruik.

Slide 15 - Tekstslide

3 PAK 
We lezen verder in 3PAK.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe bereid je de toets voor?

Slide 17 - Tekstslide

3PAK
  1. Je leert alle begrippen uit het boekje Samengevat
  2. Je leest de verhalen en maakt per verhaal een samenvatting.
  3. Je maakt per verhaal een overzicht van de personages:                                                                               -Wie is de hoofdpersoon en wat kom je over hem/haar te weten (naam, leeftijd,                 karaktereigenschappen, gezinssituatie, leefomstandigheden, hobby's,...)                                           -Wie zijn de bijfiguren en wat kom je over hen te weten?                                                                               -Welke personages zijn typen en welke karikaturen -> leg uit!
  4.  Je noteert per verhaal welk perspectief gebruikt is 
  5.  Je noteert per verhaal wat het thema is en welke motieven je hebt herkend.

Slide 18 - Tekstslide

3PAK
6. Je maakt per verhaal een overzicht van de tijd en ruimte (=setting): 
     -Waar speelt het verhaal zich af?
     -Wat is de vertelde tijd?
     -Is het verhaal chronologisch opgebouwd?
    -Worden er tijdsprongen gebruikt? Zo ja welke en waarom?
7. Maak per verhaal een kopje Literatuur :
   -leg uit hoe origineel je dit verhaal vind;
   -leg uit wat je voorspelbaar en wat je onvoorspelbaar vond;
   -leg uit wat jou waardoor aan het denken heeft gezet;
   -> bepaal dus of je dit verhaal literair vindt of lectuur.

Slide 19 - Tekstslide