Quiz herhaling Europese Wereldrijken

Quiz herhaling Europese Wereldrijken
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Quiz herhaling Europese Wereldrijken

Slide 1 - Tekstslide

Wat bedoelen we met massaproductie?
A
Er werden veel producten geproduceerd in fabrieken, waardoor het goedkoper werd.
B
Een grote groep mensen die aan het werk gaan in fabrieken.
C
Een grote groep mensen die producten maken.
D
Fabrieken die producten produceren voor de massa.

Slide 2 - Quizvraag

Het dagelijkse leven veranderde in de 19e eeuw. Waar heeft transport voor gezorgd?
A
Er was geen voldoende transport, omdat het aanleggen van wegen duur was.
B
Reistijd werd korter door het aanleggen van spoorwegen, kanalen etc.
C
Reistijd werd korter, iedereen kreeg van de overheid een auto.
D
Transport zorgde alleen voor het aanleggen van spoorwegen, reistijd bleef hetzelfde.

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent nationalisme?

Slide 4 - Open vraag

Wat kan een gevolg zijn van nationalisme?
A
Jezelf beter voelen dan anderen, waardoor er ook vormen van racisme kan ontstaan.
B
Streven naar een eigen land, dit kan zorgen voor conflicten/opstanden.
C
Het kan voor spanningen zorgen als je in een land woont met andere nationaliteiten.
D
Een gevolg is dat je trots bent en meer land/koloniën wilt bezitten om macht uit te stralen.

Slide 5 - Quizvraag

Duitsland bestond voor ….. uit verschillende staten.
A
1860
B
1830
C
1890
D
1871

Slide 6 - Quizvraag

Na de …… oorlog, kwamen alle Duitse staten samen. Duitsland werd een ……
A
Duits-Engelse oorlog, eenheid
B
Duits-Griekse oorlog, eenheid
C
Frans-Duitse oorlog, eenheid
D
Duits-Indische oorlog, eenheid

Slide 7 - Quizvraag

Bismarck roept het Duitse Keizerrijk uit in …….Dit is een vernedering voor de ……. bevolking.
A
Versailles, Franse
B
Versailles, Duitse
C
Prinsenhof, Nederlandse
D
Prinsenhof, Duitse

Slide 8 - Quizvraag

Maak de zin af: In het Ottomaanse Rijk wonen er verschillende…(1)...Zij streven naar een eigen…(2)... Het gevolg is dat deze volkeren in …(3).. komen

Slide 9 - Open vraag

Wat halen de Europeanen uit Afrika?
A
Suiker
B
Slaven
C
Katoen
D
Specerijen

Slide 10 - Quizvraag

Wat halen de Europeanen uit Azië?
A
Suiker
B
Slaven
C
Katoen
D
Specerijen

Slide 11 - Quizvraag

Wat halen de Europeanen uit Amerika?
A
Suiker
B
Slaven
C
Katoen
D
Specerijen

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent modern imperialisme?

Slide 13 - Open vraag

Hoe ontstaan meer wereldrijken?
A
Doordat de Europeanen meer land willen bezitten, gaan ze ook binnenlanden veroveren.
B
De Europeanen willen meer grondstoffen winnen.
C
De Europeanen hadden al koloniën en die breiden ze uit.
D
De Europeanen gingen binnenlanden veroveren, zoals Afrika en Azië.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kwam het dat de Europeanen de strijd wonnen, ondanks dat de inheemse bevolking in opstand kwam?

Slide 15 - Open vraag

Wat houdt verdeel-en-heerspolitiek in?
A
De Europeanen zetten verschillende stammen tegen elkaar op en geven militaire steun om samenwerking te voorkomen.
B
De Europeanen geven de inheemse bevolking een stukje macht
C
De inheemse bevolking mag met elkaar samenwerken om mee te helpen in het bestuur.
D
De Europeanen willen macht verdelen en samenwerken met de inheemse bevolking.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe gingen de Europeanen voorkomen dat verschillende stammen in de kolonie gingen samenwerken?

Slide 17 - Open vraag

Welke ondernemingen ontstaan er in de Republiek?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het doel van de VOC?
A
Handel richten op Azië (specerijen en porselein)
B
Handel richten op Amerika en Afrika (slaven/goud)

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het doel van de WIC?
A
Handel richten op Azië (specerijen en porselein)
B
Handel richten op Amerika en Afrika (slaven/goud)

Slide 20 - Quizvraag

Waarom werd de VOC en WIC opgeheven?
A
Het was niet meer winstgevend
B
het zorgde voor veel conflicten met landen
C
Ze hadden al genoeg geld gemaakt
D
De Republiek had geen tijd en zin meer

Slide 21 - Quizvraag

Door wie werden de gebieden en handelsposten bestuurd, nadat de VOC en WIC werd opgeheven?
A
Indirect bestuur
B
Inheemse vorsten en Europeanen
C
Inheemse vorsten
D
Nederlandse regering

Slide 22 - Quizvraag

Nederlands-Indië bestond uit verschillende …… Ieder rijk werd bestuurd door een eigen…..
A
eilanden, vorst
B
rijk, vorst
C
steden, vorst
D
eilanden, bestuurder

Slide 23 - Quizvraag

De inwoners van de koloniën noemen we….

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn afzetgebieden?
A
Een gebied waar de inheemse bevolking aan het werk wordt gezet.
B
Een gebied waar grondstoffen worden gehaald
C
Een gebied waar producten worden afgezet
D
Een gebied waar producten worden verkocht

Slide 25 - Quizvraag

Wat waren de oorzaken van modern imperialisme
A
Behoefte aan grondstoffen
B
Uitvinden maken het makkelijker om gebieden te veroveren
C
Behoefte aan afzetgebieden
D
Door nationalisme willen de Europeanen meer grond bezitten (macht uitstralen)

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een indirect bestuur?
A
Een bestuur wat indirect bestuurd wordt.
B
De Europese vorsten staan boven de inheemse vorsten.
C
Een bestuur waar inheemse vorsten de baas zijn.
D
De inheemse vorsten staan boven de Europese vorsten.

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de taken van de inheemse vorsten/bestuurders?

Slide 28 - Open vraag

De Europeanen waren blij met inheemse vorsten in het bestuur, omdat….

Slide 29 - Open vraag

De inheemse vorsten waren blij met het werken in het bestuur, omdat….

Slide 30 - Open vraag

Hoe kunnen de Europeanen geld verdienen in de kolonie?
A
Door het indirect bestuur
B
Door het oprichten van Europese bedrijven en inheemse arbeiders voor weinig geld te laten werken.
C
Door alleen producten uit Europese bedrijven in de kolonie te kopen
D
Door inheemse vorsten veel macht te geven om samen te werken met de Europeanen

Slide 31 - Quizvraag

Wat houdt het cultuurstelsel in?
A
Een stelsel wat over cultuur gaat.
B
Een systeem waar culturele normen en waarden worden doorgegeven.
C
Een systeem waar boeren verplicht de Europeanen moeten gehoorzaam.
D
Een systeem waar inheemse boeren verplicht gewassen moeten verbouwen (op eigen land)

Slide 32 - Quizvraag

Hoe gingen de Europeanen goederen vervoeren?

Slide 33 - Open vraag

De inheemse boeren waren….. door het cultuurstelsel, omdat ze…. en…..hadden om voedsel te verbouwen.
A
tevreden, geld en veel tijd
B
tevreden, macht en geld
C
ontevreden, geen tijd en grond
D
ontevreden, geen macht en grond

Slide 34 - Quizvraag

Wat was het gevolg van het cultuurstelsel?
A
De inheemse boeren werden rijker
B
Hongersnood
C
De inheemse boeren kregen veel rechten
D
Er kwam veel kritiek en mensen gingen protesteren

Slide 35 - Quizvraag

Waarom werd het cultuurstelsel afgeschaft in 1870?

Slide 36 - Open vraag

Een Nederlandse ambtenaar ging een boek schrijven over het cultuurstelsel. Hij vertelde wat er allemaal misging. Hoe heet het boek?
A
Max Havelaar
B
Willem van Oranje
C
Max van Oranje
D
Multatuli

Slide 37 - Quizvraag

Wie hoort er op nummer 1?
1
2
3
A
Witte mannen
B
Gemengde afkomst
C
Inheemse bevolking

Slide 38 - Quizvraag

Wie hoort er op nummer 2?
1
2
3
A
Witte mannen
B
Gemengde afkomst
C
Inheemse bevolking

Slide 39 - Quizvraag

Wie hoort er op nummer 3?
1
2
3
A
Witte mannen
B
Gemengde afkomst
C
Inheemse bevolking

Slide 40 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Er was een grote ongelijkheid in de samenleving tussen witte en donkere mensen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Waarom gingen de Europeanen de cultuur van de inheemse bevolking veranderen?

Slide 42 - Open vraag

Bekijk de afbeelding.
Op welke manier gingen ze de cultuur veranderen van de inheemse bevolking veranderen?

Slide 43 - Open vraag

Waar of niet waar?
De geschoolde Indonesiërs raakten teleurgesteld. Hierdoor ontstond nationalisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quizvraag