2425 4Vecon periode 3

2425 4Vecon periode 3
1 / 104
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 104 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2425 4Vecon periode 3

Slide 1 - Tekstslide

week 4, les 1
huiswerk voor deze les:


les:
3.1 Kosten en omzet

leerdoel:
Je kent het verschil tussen vaste en variabele kosten
Je kent de eigenschappen van proportioneel, progressief en degressief variabele kosten
Je kan onderscheid maken tussen TK, TCK, TVK en GTK, GCK, GVK.

Slide 2 - Tekstslide

H3: Producentengedrag
H3: Producentengedrag
Hoeveel een onderneming produceert en tegen welke prijs de producent bereid is om aan te bieden wordt grotendeels bepaald door de kostenstructuur van de onderneming. 

Vandaag leren we:
- het verschil tussen variabele en constante (vaste) kosten
- het verschil tussen proportioneel, progressief en degressief variabele kosten





Slide 3 - Tekstslide

Kosten

Slide 4 - Woordweb

Constant (vast)<-> Variabel
(Totale) variabele kosten veranderen als de geproduceerde hoeveelheid verandert

(Totale) constante (vaste) kosten zijn onafhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid

Constante kosten kunnen echter WEL veranderen!
(oorzaak hiervan ligt alleen niet aan verandering geproduceerde hoeveelheid)

Slide 5 - Tekstslide

Constant
Variabel
huur gebouw
kosten uitzendkracht
grondstoffen
salaris directeur
interestkosten lening
inkoopwaarde van de omzet

Slide 6 - Sleepvraag

Welke verandering heeft GEEN invloed op de totale constante kosten van een onderneming?
A
stijging interestpercentage op leningen
B
toename productie
C
stijging CAO lonen
D
toename productie capaciteit

Slide 7 - Quizvraag

Variabele kosten (afhankelijk van q)
3 varianten:
  • proportioneel 
    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met 10%

  • degressief 
    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met < 10%

  • progressief
    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met > 10%

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een mogelijke oorzaak van progressief variabele kosten?
A
hogere arbeidsproductiviteit
B
uitbreiding productiecapaciteit
C
efficiënte arbeidsverdeling
D
werknemers krijgen overuren dubbel uitbetaald

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn mogelijke oorzaken van degressief variabele kosten?
A
werknemers werken sneller bij grotere productie
B
overwerk wordt dubbel betaald
C
werknemers lopen elkaar in de weg op de werkvloer
D
korting bij grote bestellingen leveranciers

Slide 11 - Quizvraag

Neem de tabel over en vul in. 
Ga uit van proportioneel variabele kosten.  
q
TCK
TVK
TK
TK / q
TO
TW
0
-180.000
100
5.000
200
120.000
300
400
200.000
afzet
totale constante kosten
totale variabele kosten
totale kosten
totale kosten per product
totale opbrengst / omzet
totale winst

Slide 12 - Tekstslide

uitwerking
q
TCK
TVK
TK
TK / q
TO
TW
0
180.000
0
180.000
-
0
-180.000
100
180.000
5.000
185.000
1.850
60.000
-125.000
200
180.000
10.000
190.000
950
120.000
-70.000
300
180.000
15.000
195.000
650
180.000
-15.000
400
180.000
20.000
200.000
500
240.000
+40.000

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
TO = ... x q

TK = ... x q + ...

Maak op basis van de vorige opdracht beide functies

Slide 14 - Tekstslide

huiswerk voor volgende les
maken opgave 3.3
(lees hiervoor wel even het stukje uitleg over ondernemingen en btw)

Slide 15 - Tekstslide

week 4, les 2
huiswerk voor deze les:
Opgave 3.3

les:
bespreken PW periode 2
3.1 Kosten en omzet

leerdoel:
Je begrijpt hoe het systeem van omzetbelasting werkt
Je begrijpt wat marginale kosten en marginale opbrengsten zijn

Slide 16 - Tekstslide

ondernemingen en btw
Ondernemingen:
- kunnen betaalde btw over inkopen terugvorderen van de belastingdienst
- moeten ontvangen btw over verkopen afdragen aan de belastingdienst.

Dit betekent dat voor ondernemingen:
- btw NOOIT kosten zijn, btw wordt dus ook niet meegenomen in TK = 
- btw NOOIT opbrengsten zijn, btw wordt dus ook niet meegenomen in TO =

De consument betaalt uiteindelijk het volledige btw bedrag
consumentenprijs en verkoopprijs zijn daarom niet hetzelfde

Slide 17 - Tekstslide

3.3a
A
0,09 x 13.952
B
0,21 x 13.952
C
13.952 / 109 x 9
D
13.952 / 121 x 21

Slide 18 - Quizvraag

3.3b
A
0,21 x 65.340
B
65.340 / 121 x 100 + 909
C
0,21 x 65.340 + 909
D
65.340 / 121 x 21 + 909

Slide 19 - Quizvraag

3.3c
12.249 - 1.152 = 11.097
Ricardo zal dit bedrag ...... de belastingdienst
A
moeten betalen aan
B
terugkrijgen van

Slide 20 - Quizvraag

nog even oefenen met
variabele en constante kosten

Slide 21 - Tekstslide

Bij welke beschrijving past deze grafiek?
A
geen constante kosten, proportioneel variabele kosten
B
constante kosten, progressief variabele kosten
C
constante kosten, proportioneel variabele kosten
D
geen constante kosten, degressief variabele kosten

Slide 22 - Quizvraag

In welke grafiek is geen sprake van proportioneel variabele kosten?
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Gegeven is de kostenfunctie:
TK = 134q + 123.000.
Er is hier sprake van:
A
alleen constante kosten
B
degressief variabele kosten
C
proportioneel variabele kosten
D
progressief variabele kosten

Slide 24 - Quizvraag

Marginale kosten
  • Extra kosten die gemaakt worden als er één product meer wordt geproduceerd
  • Bij proportionele variabele kosten geldt GVK = MK
  • Bij degressief en progressief variabele kosten is GVK niet gelijk aan MK
  • MK en GTK kan je vergelijken met laatst behaalde cijfer voor een vak (MK) en het gemiddelde cijfer voor dat vak (GTK)
zijn dus afhankelijk van variabele kosten

Slide 25 - Tekstslide

vul onderstaande tabel in

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Marginale opbrengst
  • Opbrengst = Omzet = p x q
  • MO = extra opbrengst die je krijgt als je één product meer verkoopt
  • Als onderneming niet zelf de verkoopprijs kan vaststellen (bijvoorbeeld bij tomaten op de veiling) geldt MO = P

  • Veel ondernemingen kunnen zelf hun prijs bepalen (bijvoorbeeld bij een I-phone; bij een hoge prijs minder afzet dan bij een lage prijs. De combinatie prijs-afzet bepaalt hierbij de omzet. 
  • In dit geval is MO niet gelijk aan P en zal je moeten kijken naar de combinatieverandering prijs-afzet

Slide 28 - Tekstslide

huiswerk voor volgende les

maken opgave 3.5 (nu aan beginnen)

tips bij vraag a:
- toename kosten als gevolg van toename afzet zijn variabel
(constante kosten blijven gelijk)
- GVK is gelijk bij iedere productie omvang omdat proportioneel

Slide 29 - Tekstslide

week 5, les 1
huiswerk voor deze les:
Opgave 3.5

les:
3.1 Kosten en omzet, uitloop

leerdoel:
zie vorige lessen 3.1

Slide 30 - Tekstslide

week 5, les 2
huiswerk voor deze les:
Opgave 3.11
les:
3.2 Break-evenanalyse
maken en bespreken opgave 3.13
leerdoel:
Je kan de break-even afzet en omzet bepalen vanuit verschillende invalshoeken

Slide 31 - Tekstslide

Break even
Vanaf welke afzet wordt de productie winstgevend?
- kosten en opbrengsten met elkaar vergelijken
- Break even (geen winst / geen verlies) als:

- TO = TK
- GO = GTK

Slide 32 - Tekstslide

nu maken opgave 3.13
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

opgave 3.13
TO = 25q (verkoopprijs per paar bamboesokken is 25)

TK = 15q  + 20.000 
(variabele kosten van 15 per paar en 20.000 TCK per maand)

Slide 34 - Tekstslide

opgave 3.13
TO = 25q
TK = 15q + 20.000
TVK = 15q
TCK = 20.000

Slide 35 - Tekstslide

opgave 3.13
Break even: TO = TK
25q = 15q + 20.000
10q = 20.000
q = 20.000 / 10 = 2.000

Break even: terugverdienen TCK
per q verdient de onderneming 25-15 = 10 terug
van de TCK
BEA = TCK / (P - GVK)
BEA = 20.000 / (25 - 15) = 2.000

Slide 36 - Tekstslide

opgave 3.13
oude P: 25
nieuwe P: 20

Doen?


Slide 37 - Tekstslide

week 6, les 1 en 2
Deze week geen les van DRIE

Gebruik de tijd deze week om helemaal bij te zijn met je taken.
De taak van week 6 is pittig zonder uitleg maar er is genoeg online uitleg te vinden over dit onderwerp dus neem hierin ook zelf initiatief als je uitleg nodig hebt.
Alles wat je nu doet zal je helpen tijdens de lessen die nog zullen komen.

Slide 38 - Tekstslide

week 7, les 1
huiswerk voor deze les:
Opgave 3.17
les:
3.3 Maximale winst
Experiment Aanbod
leerdoel:
Je ervaart hoe een onderneming ervoor kan zorgen om de winst te maximaliseren.

Slide 39 - Tekstslide

week 7, les 2
huiswerk voor deze les:
geen
les:
3.3 Maximale winst
leerdoel:
Je kan de afzet bepalen welke een onderneming moet vaststellen om maximale winst te halen in een situatie van:
- Lineair verloop TO en TK
- Niet-lineair verloop TO en TK
Je kan differentiëren en begrijpt in welk geval je deze wiskundige techniek kan toepassen.

Slide 40 - Tekstslide

terugblik spel Aanbod
  • Kosten van 1 smartphone worden bepaald door combinatie inkoopprijzen chips, behuizing en koptelefoons

  • Kosten afhankelijk van afzet / productie / q), dus variabel

  • Extra kosten van een smartphone meer (marginale kosten) stegen naar mate afzet toenam, omdat de onderdelen bij duurdere leveranciers moesten worden ingekocht

Slide 41 - Tekstslide

Een onderneming die met de verkoop van een bepaald product een zo groot mogelijke omzet behaalt, realiseert ook maximale totale winst.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 42 - Quizvraag

Marginale kosten zijn de verandering in de totale kosten als gevolg van een zeer kleine verandering van de productie.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 43 - Quizvraag

Gegeven:
TO = 60q
TK = 100q + 200.000
Hoeveel producten moet deze onderneming produceren en verkopen om maximale winst te maken?
A
5.000
B
deze onderneming kan geen winst maken
C
zoveel als de productiecapaciteit toelaat
D
10.000

Slide 44 - Quizvraag

Maximale Winst (lineair verloop)
- Bij lineair verloop TO en TK (zie vorige vraag) behaalt een onderneming maximale winst bij een zo groot mogelijke productie. Immers:

- TO = 100q        TK = 60q + 200.000
Per product dat de onderneming meer verkoopt zijn de extra kosten 60 (MK = 60) en de extra opbrengsten 100 (MO = 100)
- nadat de constante kosten zijn terug verdient, zal de onderneming bij een grotere afzet een steeds grotere totale winst kunnen behalen.

Slide 45 - Tekstslide

Maximale winst (niet lineair verloop)

TO heeft geen lineair verloop als de onderneming zelf invloed heeft op het vaststellen van de prijs. 

TK heeft geen lineair verloop als de onderneming te maken heeft met degressieve en/of progressieve variabele kosten
zie het voorbeeld van het spel met de smartphone producent, waarbij onderdelen duurder werden naar mate er meer smartphones geproduceerd werden
er geldt dus geen 'vaste' marktprijs. 

Slide 46 - Tekstslide

Maximale winst (niet lineair verloop)
Bij uitbreiding van de productie:
- zal de totale winst toenemen zolang geldt MO > MK
(1 extra product brengt meer op dan dat het kost)

- zal de totale winst afnemen zolang geldt MO < MK
(1 extra product brengt minder op dan dat het kost)

- zal de winst dus maximaal zijn als geldt MO = MK

Slide 47 - Tekstslide

Maximale winst (niet lineair verloop)
voorbeeld van een niet-lineaire TO functie:
TO = -1/2q2 + 10q (hieruit kan MO worden afgeleid)

voorbeeld van een niet-lineaire TK functie:
TK = 4q2 + 50 (hieruit kan MK worden afgeleid)


Slide 48 - Tekstslide

differentiëren
Een wiskundige techniek waarmee je snel MO en MK kan afleiden uit een TO en TK functie.

Regels differentiëren:
1. Deel functie vermenigvuldigen met exponent
2.Exponent verminderen met 1
3.Absolute getallen verdwijnen

Slide 49 - Tekstslide

differentiëren
Regels differentiëren:
1. Deel functie vermenigvuldigen met exponent
2.Exponent verminderen met 1
3.Absolute getallen verdwijnen

TO = -1/2q2 + 10q
MO = -q + 10

TK = 4q2 + 50
MK = 8q
met de MO en MK kan je de hellingshoek van de TO en TK bepalen bij een bepaalde hoeveelheid.
De hellingshoek geeft de toename aan bij die hoeveelheid

Slide 50 - Tekstslide

Maximale winst (MO = MK)
TO = -1/2q2 + 10q
MO = -q + 10


TK = 4q2 + 50
MK = 8q

MO = MK
-q + 10 = 8q
10 = 9q
q = 10/9 = 1,1111111      

 De onderneming zal dus 1,1111111 producten moeten produceren om maximale winst te behalen.
(Door het invullen van deze waarde in zowel TO als TK functie kan je ook uitrekenen hoe groot die winst dan is)

Slide 51 - Tekstslide

Keuzemenu
Oefenen differentiëren (beamer)
OF
Oefenen TK, TVK, TCK, MK, GTK, GCK, GVK  (3.17)
OF
Toepassingsopgave  maximale winst (3.20)

Klaar? Ander onderdeel, of taakwerk




Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

week 8, les 1
huiswerk voor deze les:
Opgave 3.20
les:
Terugblik maximale winst
3.4 Prijs, aanbod en producentensurplus
leerdoel:
Je begrijpt hoe een individuele aanbodlijn tot stand komt
Je begrijpt hoe veranderingen in een aantal aanbodbepalende factoren van invloed zijn op de aanbodlijn

Slide 56 - Tekstslide

gegeven
TK = 20q^2 + 50q + 5.000
verkoopprijs is € 60 per stuk
1. Bij welke afzet wordt maximale winst behaald?
(antwoord zonder leestekens)

Slide 57 - Open vraag

gegeven
TK = 20q2 + 50q + 5.000 (q x 1.000 stuks)
verkoopprijs is € 60 per stuk
1. Bij welke afzet wordt maximale winst behaald?
Max winst bij MO = MK
MO = 60
MK = 40q + 50
60 = 40q + 50
10 = 40q
q = 10/40 = 0,25
0,25 x 1.000 = 250

Slide 58 - Tekstslide

gegeven
TK = 20q^2 + 50q + 5 (q in stuks)
verkoopprijs is € 130 per stuk
2. Bereken de maximaal haalbare winst
(antwoord zonder leestekens)

Slide 59 - Open vraag

gegeven
TK = 20q2 + 50q + 5
verkoopprijs is € 130 per stuk
2. Bereken de maximaal haalbare winst
(antwoord zonder leestekens)
MO = MK
130 = 40q + 50
80 = 40q
q = 2
invullen in TO en TK:
TO = 130 x 2 = 260
TK = 20 x 22 + 50 x 2 + 5 = 185       TW = 260 - 185 = 75

Slide 60 - Tekstslide

bepalen individuele aanbodlijn
Hoeveel is deze onderneming bereid aan te bieden bij een prijs van:

€ 500?
€ 400?
€ 300?
€ 200?
€ 150?
€ 100?

Slide 61 - Tekstslide

bepalen individuele aanbodlijn
individuele prijsaanbodlijn
= MK lijn

(zolang geldt: prijs > GVK)

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Tekstslide

arceer het producenten surplus  bij een prijs van € 300
PS  = verschil leveringsbereidheid en verkoopprijs

Slide 64 - Tekstslide

verschuiving van prijsaanbodlijn
prijsaanbodlijn = MK lijn

Als de MK veranderen (bijvoorbeeld dalende inkoopprijzen bij leveranciers) zal dus ook de prijsaanbodlijn veranderen.

in dit voorbeeld:
de onderneming is bereid om meer producten aan te bieden tegen iedere mogelijke prijs omdat de marginale kosten zijn gedaald

Slide 65 - Tekstslide

verschuiving van prijsaanbodlijn
herschrijven functie prijsaanbodlijn.
oude situatie: Qa = 20p - 3.000
MK nemen af met 10 per product

1. omschrijven naar p =... :
-20p = -Qa - 3.000
p = 1/20Qa + 150

2. verwerken van de verandering MK:
p = MK = 1/20Qa + 150 - 10
p = MK = 1/20Qa + 140

3. omschrijven naar Qa = ...:
p = 1/20Qa + 140
-1/20Qa = -p + 140        --> Qa = 20P - 2.800

Slide 66 - Tekstslide

verschuiving van prijsaanbodlijn

Slide 67 - Tekstslide

nu maken opgave 3.23

Slide 68 - Tekstslide

week 8, les 2
huiswerk voor deze les:
Opgave 3.23
les:
3.4 Prijs, aanbod en producentensurplus
leerdoel:
Je begrijpt wat het producentensurplus inhoudt en kan de waarde hiervan arceren en berekenen.

Slide 69 - Tekstslide

week 10, les 1
huiswerk voor deze les:
geen
les:
4.1 Marktvorm volledige mededinging
leerdoel:
Je kent de 4 marktvormen
Je kent de belangrijkste kenmerken van de marktvorm volledige mededinging


Slide 70 - Tekstslide

Marktvormen
Een groot onderdeel van economie is het voorspellen van markten.
Welke prijs komt er tot stand en hoe zullen vragers en aanbieders zich gedragen? Veel hierbij hangt af van de marktvorm:

1. volledige mededinging / volkomen concurrentie (H4)
2. monopolistische concurrentie
3. oligopolie
4. monopolie


Slide 71 - Tekstslide

H4
homogeen: in de ogen van de consument geen verschil
transparant: vragers en aanbieders kunnen hele markt overzien

Slide 72 - Tekstslide

Slide 73 - Tekstslide

Slide 74 - Tekstslide

qv
prijs
qa
11,50
11,51
11,52
11,53
11,54
11,55

Slide 75 - Tekstslide

Upload hier een foto van jouw ingevulde tabel

Slide 76 - Open vraag

Slide 77 - Tekstslide

Slide 78 - Tekstslide

nu maken opgave 4.7
huiswerk voor volgende les

Slide 79 - Tekstslide

week 10, les 2
huiswerk voor deze les:
Opgave 4.5, 4.7
les:
4.2 Marktevenwicht en prijsontwikkeling
leerdoel:
Je begrijpt hoe een prijs en marktevenwicht tot stand komt in de marktvorm 

kenmerken?
veel vragers veel aanbieders
volkomen markt (homogene goederen en handel, transparante markt)
vrije toe- en uittreding

Slide 80 - Tekstslide

4.2 marktevenwicht en prijsontwikkeling

Slide 81 - Tekstslide

in groepjes:
Waarom heeft Qv een dalend verloop?

Waarom heeft Qa een stijgend verloop?

Beschrijf wat er gebeurt als de prijs tijdelijk € 40 is

Beschrijf wat er gebeurt als de prijs tijdelijk € 20 is

Slide 82 - Tekstslide

Slide 83 - Tekstslide

Slide 84 - Tekstslide

Slide 85 - Tekstslide

Keuzemenu
1. Maken opgave 4.9
(toepassing arbeidsmarkt)

2. Taakwerk week 10
(4.4, 4.6, 4.10, 4.12)

3. Stencil verandering marktevenwicht
(vooruit lopen op volgende les)

Slide 86 - Tekstslide

week 11, les 1
huiswerk voor deze les:
Opgave 4.9
les:
4.2 Marktevenwicht en prijsontwikkeling
leerdoel:
Je kan uitleggen hoe een aanbodoverschot of aanbodtekort ontstaat indien er een andere prijs geldt dan de evenwichtsprijs
Je kan redeneren wat er met het marktevenwicht gebeurt als er iets verandert in de vraag- of aanbodlijn.

Slide 87 - Tekstslide

Slide 88 - Tekstslide

week 11, les 2
huiswerk voor deze les:
Opgave 4.12
les:
4.3 Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht
leerdoel:
Je begrijpt hoe veranderingen in het marktevenwicht op korte termijn van invloed zijn op de individuele ondernemers
Je begrijpt hoe er op lange termijn bedrijfsevenwicht ontstaat.

Slide 89 - Tekstslide

4.3 marktevenwicht en bedrijfsevenwicht

Slide 90 - Tekstslide

Slide 91 - Tekstslide

Slide 92 - Tekstslide

Slide 93 - Tekstslide

Slide 94 - Tekstslide

4.3 marktevenwicht op lange termijn
(bedrijfsevenwicht)

Slide 95 - Tekstslide

Slide 96 - Tekstslide

Slide 97 - Tekstslide

Slide 98 - Tekstslide

Slide 99 - Tekstslide

Slide 100 - Tekstslide

week 12, les 1
huiswerk voor deze les:
Opgave 4.18
les:
4.3 Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht
Tijdens les maken en bespreken opgave 4.19 en 4.20
leerdoel:
zie vorige les

Slide 101 - Tekstslide

4.18

Slide 102 - Tekstslide

4.19

Slide 103 - Tekstslide

week 12, les 2

huiswerk voor deze les:
geen
les:
uitloop / verdieping
leerdoel:
afhankelijk van de invulling

Slide 104 - Tekstslide