Facilitaire dienstverlening deel B

Facilitaire Dienstverlening Deel B
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Facilitaire Dienstverlening Deel B

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

welke werkzaamheden horen er bij het werken als receptionist?

Slide 3 - Open vraag

wat betekent representatief?
A
Dat je veel make-up draagt
B
dat je bedrijfskleding draagt
C
dat je lekker ruikt
D
hoe je eruit ziet past bij je beroep

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is het voor een receptionist belangrijk om er representatief uit te zien?
A
Je bent het visitekaartje van het bedrijf
B
dat moet iedereen in een bedrijf
C
anders wordt ze ontslagen
D
zij moet de werknemers op hun gemak stellen

Slide 5 - Quizvraag

Beroepskleding
beroepskleding heeft vier verschillende functies:
representatief
herkenbaar
bescherming
hygiëne

Slide 6 - Tekstslide

Welke functie(s) van beroepskleding hoort bij dit beroep?
schoonmaker
representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 7 - Sleepvraag

Welke functie(s) van beroepskleding hoort bij dit beroep?

representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 8 - Sleepvraag

Welke functie(s) van beroepskleding hoort bij dit beroep?
representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 9 - Sleepvraag

Welke functie(s) van beroepskleding hoort bij dit beroep?
representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 10 - Sleepvraag

Welke functie(s) van beroepskleding hoort bij dit beroep?
directeur

representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 11 - Sleepvraag

telefoon bedienen
correcte begroeting
naam instelling noemen
eigen naam noemen
noteer naam van de beller
vraag afhandelen of doorverbinden
samenvatten
correcte groet
maak telefoonnotitie
zorg dat deze op de juiste plek terecht komt

je moet het telefoonalfabet kennen

Slide 12 - Tekstslide

Dit is een correcte begroeting bij het werken achter een receptie
A
Goedemorgen
B
Hallo

Slide 13 - Quizvraag

dit is een correcte afsluitende groet
A
Prettige dag nog
B
Doei

Slide 14 - Quizvraag

milieu bewust werken

Slide 15 - Woordweb

milieubewust werken
elektriciteit
verwarming
water
verspilling
afval
schoonmaak

Slide 16 - Tekstslide

Het is koud buiten, het raam staat open.
welke keus is het meest milieubewust
A
ramen dicht doen en een trui aan
B
ramen dicht doen en de verwarming aan
C
verwarming aan en een trui aan
D
alleen verwarming aan

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Bij de ROVA (afvalverwerkigsbedrijf) kun je het afval in 8 groepen scheiden. Welke ken je?

Slide 19 - Open vraag

Waar hoort dit afval:
chipszakken

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 20 - Quizvraag

Waar hoort dit afval:
nagellak

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 21 - Quizvraag

Waar hoort dit afval:
nagellakremover
met aceton

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 22 - Quizvraag

herhalen deel A
Facilitaire Dienstverlening
Keukenapparatuur
schoonmaak
gevarensymbolen
wassen



Slide 23 - Tekstslide

Wat is een braadslede?
A
daar kan je mee snijden
B
daar kan je mee mengen
C
een soort ovenschaal
D
daar kan je mee verwarmen

Slide 24 - Quizvraag

Als je 1 x per maand de ramen lapt heet dit
A
periodieke schoonmaak
B
regelmatig schoonmaken
C
huishoudelijk schoon
D
ruwschoon

Slide 25 - Quizvraag

Door de tafel 1x per jaar in te wrijven met meubelwas wordt de levensduur langer. Hoe heet dit middel?
A
reinigingsmiddel
B
onderhoudsmiddel
C
desinfecteermiddel
D
ontkalker

Slide 26 - Quizvraag

Sleep de gevarensymbolen naar de juiste betekenis
Ontvlambaar
Explosief
Giftig
Schadelijk voor milieu

Slide 27 - Sleepvraag

Gevarensymbolen in het dagelijks leven

Slide 28 - Tekstslide

Sleep de onderdelen in de juiste volgorde zodat je de was juist kunt uitvoeren:
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
Was sorteren
Was ophangen
Wassen
Was controleren
Was strijken
Was opvouwen

Slide 29 - Sleepvraag

Wat geeft de afbeelding hiernaast weer?
A
hoeveel was je kunt wassen met dit wasmiddel
B
hoeveel wasmiddel je moet gebruiken bij je was
C
hoeveel water je gebruikt tijdens het wassen
D
hoeveel was er in jouw wasmachine past

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekenen de wassymbolen?          
met de hand wassen
liggend laten drogen
Strijken
Drogen
Wassen op 40 graden

Slide 31 - Sleepvraag

cijferopdrachten
- periodieke schoonmaak
- relatiegeschenk
- beoordelingsformulier
- buffethapjes
- koken
- divers
- toets

Slide 32 - Tekstslide

vragen?

Slide 33 - Tekstslide