Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3H - les moyens de transport
3H - les moyens de transport
Lesdoel:
- Je kent de vocabulaire van de vorige les
- Je leert over de vervoersmiddelen en hoe deze te gebruiken mbt. de vakantie
- Zorg dat je aantekeningen kunt maken tussendoor
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
3H - les moyens de transport
Lesdoel:
- Je kent de vocabulaire van de vorige les
- Je leert over de vervoersmiddelen en hoe deze te gebruiken mbt. de vakantie
- Zorg dat je aantekeningen kunt maken tussendoor
Slide 1 - Tekstslide
l'Allemagne
l'Espagne
la Suisse
les Pays-Bas
l'Angleterre
les États-Unis
Slide 2 - Sleepvraag
Sleep de steden en de landen naar het juiste voorzetsel
à
en
au
aux
Oud-Beijerland
Etats-Unis
Londres
Autriche
Maroc
Canada
Suède
Chine
Slide 3 - Sleepvraag
Vertaal: Zij is in Frankrijk.
(gebruik een hoofdletter én een punt)
Slide 4 - Open vraag
Vertaal: Wij zijn in Canada.
(gebruik een hoofdletter én een punt)
Slide 5 - Open vraag
Vertaal: Jij bent in Azië.
(gebruik een hoofdletter én een punt)
Slide 6 - Open vraag
Vertaal: Ik ben in Nederland.
(gebruik een hoofdletter én een punt)
Slide 7 - Open vraag
la famille
mijn vrienden
haar vader
mijn familie
het huis
gescheiden
mijn nicht
ma famille
mon cousin
son père
marié
sa mère
divorcé
mes amis
ma ville
la maison
ma cousine
Slide 8 - Sleepvraag
Les jours de la semaine
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Les moyens
de transport
en train
en voiture
à moto
en avion
en métro
à vélo
à pied
en bateau
Slide 11 - Sleepvraag
In Frankrijk zijn afscheidskussen verboden
In Frankrijk zijn afscheidskussen verboden!?
Slide 12 - Tekstslide
Comment vous avez voyagé ?
Exemples:
- Je suis allé(e) en voiture.
- Nous avons voyagé en avion.
- Il est parti en train.
Slide 13 - Tekstslide
Het vervoermiddel =
A
le moyen de transport
B
la circulation
C
la voie
D
la gare
Slide 14 - Quizvraag
C'est un objet en métal. C'est un moyen de transport. Tous les hollandais ont ce truc.
A
une trottinette
B
un vélo
C
une voiture
D
un avion
Slide 15 - Quizvraag
Quel moyen de transport permet de se déplacer sur l'eau ?
A
la voiture
B
l'avion
C
le train
D
le bateau
Slide 16 - Quizvraag
Het verkeer =
A
la circulation
B
le moyen de transport
C
la gare
D
la voiture
Slide 17 - Quizvraag
Het treinstation =
A
la voie
B
le moyen de transport
C
la destination
D
la gare
Slide 18 - Quizvraag
De enkele reis =
A
l'aller-retour
B
la destination
C
l'aller-simple
D
le moyen de transport
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3H - les moyens de transport
September 2024
- Les met
25 slides
Les prépositions avec un moyen de transport
April 2021
- Les met
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2HV: E - regarder / F - lire
September 2020
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
les1wk9 3vs
Februari 2022
- Les met
10 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H2 U1 les 8
September 2024
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 U1 les 6a
Oktober 2024
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
20/9
September 2022
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les prépositions avec un moyen de transport
September 2021
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4