Ademhaling

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Zuurstof komt vrij van Hb door
  • hoge CO2 concentratie in weefsels en dus ook bloedplasma.
  • lage pH door reactie CO2 + H2O, waarbij H+ ontstaat.
  • hogere temperatuur (door dissimilatie van cellen in weefsel.

Slide 6 - Tekstslide

Opgave Gaswisseling (3 pnt)
Iemand is intensief aan het rennen. 
Leg (in kleine oorzaak - gevolg stapjes) uit dat er juist in de benen nu veel zuurstof-afgifte plaatsvindt. 
Let op: bij dit soort vragen wordt geen reden/ functie gevraagd.

Slide 7 - Tekstslide

Opgave Gaswisseling (3 pnt)
Iemand is intensief aan het rennen. Leg (in kleine oorzaak - gevolg stapjes) uit dat er juist in de benen nu veel zuurstof-afgifte plaatsvindt. Let op: bij dit soort vragen wordt geen reden/ functie gevraagd.

Antwoord (3 pnt)
Er treedt veel dissimilatie op, wat zorgt voor een hoge CO2-concentratie en hogere temperatuur in de weefsels (1p). 
Hierdoor zal diffusie van CO2 naar bloedplasma in de haarvaten van de benen plaatsvinden, wat zorgt voor een lagere pH en dus een lagere affiniteit van hemoglobine voor zuurstof (1p). 
Zuurstof komt vrij, wat zorgt voor een hoge concentratie in het bloedplasma, waardoor het diffundeert naar het weefselvloeistof (1p). 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Longcapaciteit
Hoeveel mL adem je in en uit bij een rustige ademhaling?

Hoeveel mL is het restvolume? 
Waarom is dit belangrijk?

Hoeveel mL adem je in als je eerst zo diep mogelijk inademt en daarna zo diep mogelijk uitademt?

Slide 15 - Tekstslide

Longcapaciteit
Hoeveel mL adem je in en uit bij een rustige ademhaling?  0,5 mL

Hoeveel mL is het restvolume? 1,0 L
Waarom is dit belangrijk? Dit voorkomt dat de longen vacuum trekken.

Hoeveel mL adem je uit als je eerst zo diep mogelijk inademt en daarna zo diep mogelijk uitademt? van 6,0 L naar 1,0L = 5,0 L

Slide 16 - Tekstslide

Geef aan op welk tijdstip de inademing start en eindigt. Idem voor de uitademing (gebruik letters). 
Geef met een pijl in de figuur aan op welk moment de buitenste tussenribspieren beginnen met samentrekken. (geen letters).

Atmosferische druk

Slide 17 - Tekstslide

 Inademing start op P en eindigt bij Q, want daar is de druk in de longblaasjes lager dan de atmosferische druk, waardoor een zuigwerking ontstaat. Uitademing start bij Q en eindigt bij R.

De buitenste tussenribspieren spannen samen vanaf de bovenste piek. Vanaf dat moment worden de longen langzaam uitgerekt waardoor de druk in de longblaasjes afneemt.  

Atmosferische druk

Slide 18 - Tekstslide

Dode ruimte  is de ruimte waarin geen gaswisseling plaatsvindt tijdens de in- en uitademing.

Teken een grafiek waarin je de hoeveelheid koolstofdioxide bij een uitademing uitzet tegen de hoeveelheid uitgeademde lucht. 
tip: adem eerst zelf uit, besef waar de lucht vandaan komt en of daar gaswisseling heeft plaatsgevonden.
Dode ruimte bij ademhaling

Slide 19 - Tekstslide

Het effect van de dode ruimte op de samenstelling van de lucht in de luchtpijp en de longblaasjes tijdens uitademing.
Dode ruimte bij ademhaling

Slide 20 - Tekstslide

  • Te hoge CO2 concentratie gemeten in chemoreceptoren. 
  • Impuls van chemoreceptoren doorgegeven naar ademcentrum in hersenstam.
  • Ademcentrum stuurt impuls naar middenrifspieren en buitenste tussenribspieren, waardoor deze samentrekken
  • Inademing start.
Ademprikkel

Slide 21 - Tekstslide

 Hyperventilatie
Bij hyperventilateren adem je heel vaak en snel uit, terwijl je te weinig inademt, waardoor
  • een lagere CO2-concentratie in het bloed aanwezig is
  • en er geen activering van de chemoreceptoren is,
  • waardoor er geen ademhalingsprikkel ontstaat.
Hoe los je dit dan op?


Slide 22 - Tekstslide

Oplossing hyperventilatie
Door de concentratie van CO2 in de longen te verhogen 
  • In en uitademen in een zakje: CO2 terug inademen
  • zodat de CO2 concentratie in bloed stijgt en de 
  • chemoreceptoren worden gestimuleerd 
  • en een impuls geven aan de hersenstam, waardoor
  • de ademhalingsprikkel optreedt
  • en je weer normaal gaat ademhalen.

Slide 23 - Tekstslide

Oefenen examenopgaven

  • Examenbundel
  • www.biologiepagina.nl

Slide 24 - Tekstslide