4.3 evolutietheorie

biologie 4.3 - evolutietheorie
Het proces van verandering van soorten in nieuwe soorten.
4.5 gaat over bewijzen voor deze theorie
4.4 gaat over hoe dit er genetisch uit ziet
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

biologie 4.3 - evolutietheorie
Het proces van verandering van soorten in nieuwe soorten.
4.5 gaat over bewijzen voor deze theorie
4.4 gaat over hoe dit er genetisch uit ziet

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


WAT  *
lezen 4.3 + 4.4
maken + nakijken opdr. 29-44 + 49-62

WAT  **
lezen samenvatting 4.3 en 4.4
testjezelfs 4.3 en 4.4
starten met 4.5

WAT - expert ***
groene context opgaven 4.3 en 4.4
starten met 4.5



HOE
individueel
in stilte

HULP NODIG
  1. kijk in de tekst en samenvatting van de basisstof
  2. kijk in het antwoordmodel
  3. vinger opsteken
actie - IN STILTE

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
4.3 de evolutietheorie
* je kunt uitleggen wat de (Neo-darwinistische) evolutietheorie inhoudt
* je kunt de volgende begrippen uitleggen: 



genexpressie
natuurlijke selectie
mutatie
selectiedruk
fitness
adaptatie
soort
populatie
reproductieve isolatie
creationisme

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een soort...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populatie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

de evolutietheorie - stap 1
Iedereen is een beetje anders:
- Langer
- Puntigere snavel
- Dikker verenpak
- Mooiere vlekken
- Kleinere voeten
- Grotere vinnen
etc.

genetisch variatie door mutatie & recombinatie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

genetische variatie
de verscheidenheid aan genotypen (en daarmee fenotypen)
binnen een populatie of soort.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat genetische variatie is en hoe dit kan bijdragen aan de overleving van een soort.
mutatie
* wijziging in genetische informatie ten opzichte van 'normaal'

* positief: nieuwe eigenschap
   negatief: ziekte / dood
    neutraal: geen effect

* door mutagene stof, straling of fout tijdens kopieer/deelproces DNA

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

recombinatie tijdens meiose

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de evolutietheorie: stap 2
Het leven is zwaar: 
- Wind
- Temperatuur
- Zon
- Droogte
- Predatie
- Partners tekort

Natuurlijke selectie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke selectie
Organismen die beter aangepast zijn aan de
omgeving zullen een grotere overlevingskans
hebben. 



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke selectie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke selectie leidt tot verschillende niches

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stappen van evolutie
variatie
natuurlijke selectie
doorgeven aan nageslacht
x
x
x

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de evolutietheorie: stap 3
Individuen die overleven kunnen 
hun genen doorgeven naar volgende generatie.

Genen van de individuen die niet overleven 
 of voortplanten sterven uit.

Er treedt een verandering op in de 
genetische variatie van de volgende generatie. 
De soort is geëvolueerd!

overlevenden geven genen door

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus, de evolutietheorie zegt:
  1. GENETISCHE VARIATIE IN POPULATIE Iedereen is een beetje anders 
  2. NATUURLIJKE SELECTIE Het leven is zwaar door bijv. milieu en concurrentie (selectiedruk). Individuen met de meest gunstige eigenschappen hebben meer kans op overleving en voortplanting 
  3. VOORTPLANTING: waarbij de gunstige eigenschappen aan nakomelingen worden doorgegeven

dus: Genen met de hoogste fitness erven over naar de volgende generatie --> adaptatie = aanpassing

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

natuurlijke selectie
1) er is variatie in genotypen tussen individuën van een soort
2) die variatie is het gevolg van recombinatie en mutaties
3) organismen met een goed aangepast fenotype hebben een grotere overlevingskans (selectiedruk)
4) deze organismen hebben een grotere kans om nakomelingen te maken en hun genen door te geven (natuurlijke selectie/survival of the fittest)
5) het leidt er toe dat erfelijke eigenschappen van populaties onder invloed van de omgeving kunnen veranderen (adaptatie)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

evolutie = Geleidelijke verandering van levensvormen op aarde
natuurlijke selectie =  
Verandering van de genetische samenstelling van een populatie doordat vooral organismen die het best zijn aangepast aan de leefomgeving, hun genen doorgeven aan de volgende generatie
selectiedruk
De mate van invloed van milieufactoren op de genetische variatie in een 
fitness = 
Kans van een individu op het voortbrengen van nakomelingen
adaptatie = 
Mate van aanpassing van een populatie aan de omgeving
reproductieve isolatie = Gedurende lange tijd vindt er geen voortplanting plaats en er is dus geen uitwisseling van genen tussen de individuen van verschillende populaties

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

reproductieve isolatie
Soortgenoten moeten elkaar wel tegenkomen, anders kan er geen paring plaatsvinden. 

  • plaats/ruimte
  • tijd 
  • gedrag
  • uiterlijk

Slide 21 - Tekstslide

prieelvogels
waterjuffer
reproductieve isolatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij aan iemand uit 3H uitleggen wat natuurlijke selectie is? (5 pt)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

natuurlijke selectie
  1.  er is genetische variatie in genotypen tussen individuen van een soort
    = het gevolg van recombinatie en mutaties
  2. organismen met een goed aangepast fenotype hebben een grotere overlevingskans, deze organismen hebben een grotere kans om nakomelingen te maken en hun genen door te geven (natuurlijke selectie)
  3. dit leidt er toe dat erfelijke eigenschappen van populaties onder invloed van de omgeving kunnen veranderen en dus tot soortvorming door reproductieve isolatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reproductieve isolatie
Er zijn verschillende soorten reproductieve isolatie:
  • Geografische isolatie 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel elementen van het antwoord had jij beschreven in je antwoord?
A
0-1
B
2
C
3
D
4-5

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afbeelding geeft de evolutietheorie weer? A of B?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij natuurlijke selectie past een organisme zich aan aan de omgeving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is natuurlijke selectie?
A
De sterkste overleven
B
De grootste overleven
C
De best aangepaste overleven
D
De snelste overleven

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In de geschiedenis van de aarde zijn er regelmatig klimaatsveranderingen geweest. Hierdoor veranderde de mate van invloed van abiotsche factoren op populaties. Sommige individuen hadden, door toeval, een hogere fitness. Na veel generaties ontstonden dan nieuwe soorten.

Welke factor mist nog in het bovenstaande verhaal?
A
Genetische variatie (verscheidenheid in genotypen)
B
Natuurlijke selectie (survival of the fittest)
C
Soortvorming door reproductieve isolatie
D
Natuurlijke selectie (de sterkste overleefd)

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soortvorming komt tot stand door ...
B
A
Isolatie, mutaties en natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, mutaties en verschillen in de omstandigheden
D
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De berkenspanner is een vlinder waarvan een lichtgrijze en een zwarte variant voorkomt. In Engeland was rond 1850 slechts 1% van de vlinders zwart. In 1900 bleek echter 99% zwart te zijn, hetgeen verklaard werd doordat de lichte exemplaren sterk opvielen op de door roet zwart geworden boomstammen en daardoor een opvallende prooi vormden. Welke van de onderstaande termen omschrijft deze verschuiving in de kleurverhoudingen het beste?
A
adaptatie
B
evolutie
C
genetische isolatie
D
natuurlijke selectie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is natuurlijke selectie?
A
De best aangepaste diersoort zal overleven en nakomelingen krijgen.
B
De geleidelijke ontwikkeling van diersoorten op aarde.
C
Het reconstrueren van organismen aan de hand van fossiele resten.
D
Het onderzoek naar de overeenkomsten in erfelijke eigenschappen.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Wat heb je niet nodig voor evolutie?
A
reproductieve isolatie
B
natuurlijke selectie
C
geslachtelijke voortplanting
D
genetische variatie

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste stap van evolutie is het bestaan van………………….?
A
Natuurlijke selectie
B
Reproductieve isolatie
C
Prokaryoten
D
Genetische variatie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van evolutie?
A
Natuurlijke selectie, genetische variatie, overerving goede eigenschappen
B
Genetische variatie, natuurlijke selectie, overerving goede eigenschappen
C
Natuurlijke selectie, overerving goede eigenschappen, genetische variatie
D
Genetische variatie, overerving goede eigenschappen, natuurlijke selectie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies