In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Afspraken
Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
Je luistert en bent dus stil
Je werkt mee
Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is
Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd
Slide 2 - Tekstslide
10 September 2024
September 2021
Slide 3 - Tekstslide
Today
StudyGo
Homework check
Reading + Phrases
Grammar - uitleg
(Home)work
Looking back
Slide 4 - Tekstslide
Aan het einde van deze les..
..heb je words 1.2 & grammar 'much & many' herhaald
..weet je hoe en wanneer je 'a' & 'an' moet gebruiken
.. heb je kennis gemaakt met de phrases van lesson 2
Slide 5 - Tekstslide
Words 2.1, page 157
Please, open your book: p.157
Slide 6 - Tekstslide
Words
Units 1 Lesson 2, page 157
StudyGo
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
Homework check
Unit 1, Lesson 1.2
Do:
Exc. 17/18/19/20/21+23, page 19-25
Please, open page 21
Check together:
exc.18, page 21
exc.19, page 22
Slide 8 - Tekstslide
Do you know all new words already?
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Poll
Reading
page 20
Slide 10 - Tekstslide
Unit 4 Lesson 2
Unit 1: Lesson 2,
New Phrases, page 159
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Much
Many
Slide 14 - Tekstslide
Neem over in je schrift:
much
znw = ontelbaar --> je kunt het niet in mv zetten (begrippen, vloeistoffen, stofjes)
muchsugar
muchtime
muchhomework
muchcoffee
Slide 15 - Tekstslide
Neem over in je schrift:
many
znw= telbaar --> je kunt het in het meervoud zetten, of het ís al mv.
manychildren
manybirds
manysubjects
manystories
Slide 16 - Tekstslide
A / An
Please, take out your notebook.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat zijn lidwoorden?
Neem over:
Lidwoorden zijn woorden die je vóór het zelfstandig naamwoord zet.
NL: de, het en een
EN:a en an
a pizza
a mobile
a game
a Euro (uitz.)
an apple
an iPhone
an example
an hour
Hoe komt het, denk je, dat je voor sommige woorden 'a' als lidwoord moet gebruiken en voor andere woorden 'an'?
Slide 19 - Tekstslide
LUISTER nog eens goed!
a pizza
a mobile
a game
a Euro (uitz.)
an apple
an iPhone
an example
an hour (uitz.)
Welke letter hoor je aan het begin?
Neem over:
Als de uitspraak begint met een klinker (a, e, o, u, i) dan gebruik je AN.
Als de uitspraak begint met een andere letter (medeklinker) dan gebruik je A
Slide 20 - Tekstslide
a / an girl
A
a
B
an
Slide 21 - Quizvraag
a / an
tiger
A
a
B
an
Slide 22 - Quizvraag
a / an
hour
A
a
B
an
Slide 23 - Quizvraag
Ik begrijp nu hoe de lidwoorden a/an werken.
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Unit 1 - Lesson 2
Do:
Exc. 20/21/22 page 22-23
+
Unit 1 - Lesson 2- PractiseMore
Slide 25 - Tekstslide
Friday, September 13
Unit 1 Lesson 1+2
Study: Words lesson 1+2 (page 157)
Do:
Exc. 20/21/22 page 22-23
+
Unit 1 - Lesson 2- PractiseMore
Slide 26 - Tekstslide
Looking back: Dit waren 3 van de doelen voor deze les: ..heb je words 1.2 & grammar 'much & many' herhaald ..weet je hoe en wanneer je 'a' & 'an' moet gebruiken ..heb je kennis gemaakt met de phrases van lesson 2 Hoe goed is dat voor jou gelukt en waarom?
Slide 27 - Open vraag
Aan het einde van deze les..
..heb je words 1.2 & grammar 'much & many' herhaald
..weet je hoe en wanneer je 'a' & 'an' moet gebruiken
.. heb je kennis gemaakt met de phrases van lesson 2