Zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de zelfstandige naamwoorden op. 

Slide 2 - Tekstslide

Merlijn tovert een konijn uit de hoed.

Slide 3 - Open vraag

Hans en ik gaan met de auto naar Amsterdam.

Slide 4 - Open vraag

De slager staat op de markt in Enschede.

Slide 5 - Open vraag

De tandarts zegt dat je goed je tanden moet poetsen.

Slide 6 - Open vraag

Volgens mij gaat Scott op vakantie naar Spanje

Slide 7 - Open vraag

Bij de bakker zijn de zoete broodjes al uitverkocht.

Slide 8 - Open vraag

De ruiter loopt met zijn paard door het bos.

Slide 9 - Open vraag

Aron gaf altijd de slimste antwoorden.

Slide 10 - Open vraag

De tuinman heeft gisteren de bomen geplant.

Slide 11 - Open vraag

Tristan voert de vogels verschillende pinda's

Slide 12 - Open vraag

Onze hamster rent graag in het rad.

Slide 13 - Open vraag

De hond blaft altijd als er een persoon binnenkomt.

Slide 14 - Open vraag

De kleuter rende achter de bal aan.

Slide 15 - Open vraag

De postbode bezorgde het pakketje bij Niels thuis.

Slide 16 - Open vraag

Lachend rende Mart naar het huis van de buren.

Slide 17 - Open vraag

Jij moet nog boodschappen doen in de supermarkt.

Slide 18 - Open vraag

Hij gaf de oude man netjes een hand.

Slide 19 - Open vraag

Sanne fietste samen met haar moeder naar huis.

Slide 20 - Open vraag

Nick liet alweer zijn nieuwe telefoon vallen.

Slide 21 - Open vraag

De bestelde kleren komen helemaal vanuit Groningen

Slide 22 - Open vraag