Thema 3: Bloedsomloop BS 5

BS 5: Het immuunsysteem
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BS 5: Het immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Immuniteit

Wat is immuniteit?

Afweer tegen ziektes


Slide 2 - Tekstslide

Infectieziekten
  • Infectieziekten zijn ziekten die worden veroorzaakt door micro-organismen (bacteriën, virussen, schimmels of parasieten). 
  • Bacterie: levend wezen, een infectie is te bestrijden met een antibiotica
  • Virus: een deeltje erfelijk materiaal omhuld door een eiwit, er is geen medicijn tegen het virus zelf

Slide 3 - Tekstslide

Bacteriën, virussen en schimmels
Sommige bacteriën en schimmels zijn goed, maar soms zijn ze slecht (>ziekteverwekkers) en veroorzaken ze een infectie 



    E. coli  (bacterie)                   Coronavirus          Griepvirus                                      Candida schimmel

Slide 4 - Tekstslide

Ziekteverwekkers
schimmels

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

  • Antigeen= eiwit (slot) op een lichaamsvreemde stof zoals een bacterie
  • Antistof= stof (sleutel) die een lichaamscel aanmaakt om het antigeen onschadelijk te maken

Slide 9 - Tekstslide

  • Natuurlijke immuniteit=
  • Zelf verworven immuniteit doordat je de ziekte zelf gehad hebt (bijv. waterpokken)

  • Kunstmatige immuniteit
  • Verkregen immuniteit door het inspuiten van een vaccin.
  • Een vaccin bestaat uit een dode of verzwakte ziekteverwekker (antigenen)

Slide 10 - Tekstslide


Antigeen= eiwit (slot) op een lichaamsvreemde stof zoals een bacterie
In welke tekening is de ziekteverwekker het MINST schadelijk
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3

Slide 11 - Quizvraag


Antigeen= eiwit (slot) op een lichaamsvreemde stof zoals een bacterie
Welke letter stelt een antistof voor?
A
P
B
Q
C
R

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Je eigen lichaam
Ook onze cellen hebben antigenen in het celmembraan, zo herkent je lichaam welke cellen van jou zijn en welke cellen lichaamsvreemd zijn.

Dit kan helaas ook fout gaan. Bijvorbeeld met een auto-immuunziekte valt je afweersysteem je eigen lichaam aan. Je witte bloedcellen denken dan dat je eigen cellen lichaamsvreemd zijn en dat ze opgeruimd moeten worden.

Slide 15 - Tekstslide

Allergie
Ook een allergie is een foutje in je immuunsysteem. Je immuunsysteem reageert dan heftig op bepaalde stoffen die eigenlijk niet gevaarlijk zijn (allergische reactie).

                                                                                                                       Anafylactische shock

Slide 16 - Tekstslide

Een volgende keer gaan we verder met vaccineren.
Dan gaan we het ook hebben over "het corona-vaccin"

Slide 17 - Tekstslide

Leren over vaccineren

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Infectie
Stap 1: Opeten                                             Stap 2: antistoffen maken.
(langzame bestrijding).                          (snelle bestrijding)
               

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Tegen welke ziektes wordt je ingeeint bij de DKTP-prik
A
Difterie, Kinkhoest, Tetanus, Pneumokokken
B
Difterie, Kinkhoest, Tetanus, Polio
C
Difterie, Kanker, Tetanus, Pneumokokken
D
Difterie, Kinkhoest, Tyfus, Polio

Slide 22 - Quizvraag

Alleen voor meisjes is het zinvol om de HPV-vaccinatie (in de volksmond de baarmoederhals-prik) te halen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Noem 1 nadeel van vaccineren

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide

Waaraan dankt het Corona virus zijn naam? Waarom heet het zo?
A
Omdat het lijkt of het virus een kroontje of een krans draagt
B
Omdat het is begonnen in Mexico
C
Het lijkt op een Corona biertje uit Mexico
D
Het is gewoon een verzonnen naam

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Virussen zijn nog kleiner dan één cel!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Welke dieren dragen de meeste virussen bij zich?
A
Ratten
B
Chimpansees
C
Vleermuizen
D
Kakkerlakken

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Als je een virus hebt gehad, kun je het daarna niet meer krijgen.
Hoe noem je dit ook wel?
A
Vaccinatie
B
Immuniteit
C
Diversiteit
D
Puberteit

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn onze wapens tegen virussen?
A
De huid & rode bloedcellen
B
De lever & witte bloedcellen
C
De lever & rode bloedcellen
D
De huid & witte bloedcellen

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Vaccinaties (kunstmatige immuniteit)
Een injectie dat bestaat het uit delen van een virus of bacterie of een verzwakte versie. Je lichaam wordt er niet of nauwelijks ziek door, maar je witte bloedcellen leren ze zo wel herkennen en onthouden!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Immuniteit
Vaak word je maar één keer ziek van een ziekteverwekker. Je witte bloedcellen kunnen onthouden welke antistoffen ze moeten maken, je wordt zo immuun (kunt niet meer ziek worden).

Kunstmatig  en natuurlijk

Slide 37 - Tekstslide

Maar waarom heb je toch steeds een verkoudheid of een griepje?
Sommige virussen veranderen bijna nooit, sommige virussen veranderen helaas heel snel. 

Slide 38 - Tekstslide

Zijn goedgekeurde en geteste vaccins gevaarlijk?
A
Nee
B
Nee
C
Nee
D
Nee, maar... Nee.

Slide 39 - Quizvraag

En tot slot: zijn vaccinaties gevaarlijk?
Kort antwoord: Nee. 

Lang antwoord: Nee, ze zijn zorgvuldig getest en onderzocht. Maar net als heel veel andere stoffen kun je er bijvoorbeeld een allergische reactie op krijgen. 

Nog langere antwoord: Nee, want:
(4.00 t/m. het einde):

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Link