De Past Simple Verb Tense

De Past Simple Verb Tense
Summary Lesson
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

De Past Simple Verb Tense
Summary Lesson

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de past simple verb tense begrijpen en toepassen in bevestigende, vraag en ontkennende zinnen, zowel met regular als irregular verbs.

Slide 2 - Tekstslide

Benadruk het belang van het begrijpen van de past simple verb tense en geef aan welke vaardigheden de leerlingen moeten beheersen.
Wat weet je al over de past simple verb tense?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Past Simple Verb Tense?
De Past Simple Verb Tense wordt gebruikt om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden en is afgerond.

She talked to the teacher yesterday.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat de Past Simple Verb Tense is en waarom dit belangrijk is om te leren. Geef voorbeelden van zinnen in de past simple.
Regular Verbs

Regular verbs volgen een vast patroon in de past simple. Het werkwoord krijgt de uitgang -ed.




Slide 5 - Tekstslide

Geef voorbeelden van regular verbs en hoe deze veranderen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het vervoegen van regular verbs.
Kleine uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:

- to bake: We baked a delicious cake yesterday.

Werkwoorden die kort zijn en eindigen in een klinker en medeklinker, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:

- to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music.

Slide 6 - Tekstslide

Geef voorbeelden van uitzonderingen op de regels voor regular en irregular verbs. Bespreek waarom deze uitzonderingen belangrijk zijn om te weten.
Kleine uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:

- to marry: She married him when she was 18 years old.

Werkwoorden die eindigen op -y, met een klinker ervoor, krijgen volgens de regel -ed:

- to play: They played together last week. 

Slide 7 - Tekstslide

Geef voorbeelden van uitzonderingen op de regels voor regular en irregular verbs. Bespreek waarom deze uitzonderingen belangrijk zijn om te weten.
Irregular Verbs
Irregular verbs hebben geen vast patroon in de past simple. Deze moeten uit het hoofd geleerd worden.

Ken jij ze allemaal al?

Slide 8 - Tekstslide

Geef voorbeelden van irregular verbs en hoe deze veranderen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het vervoegen van irregular verbs.
Bevestigende Zinnen
In bevestigende (normale) zinnen staat de past simple van het werkwoord tussen het onderwerp en de rest van de zin.

I laughed at his jokes.

Er is maar 1 werkwoord in de zin en die staat in de past simple.

Slide 9 - Tekstslide

Geef voorbeelden van bevestigende zinnen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het maken van bevestigende zinnen.
Vraag Zinnen
In vraag zinnen hebben we een hulpwerkwoord nodig. Dat hulpwerkwoord staat vooraan in de zin in de verleden tijd. Het hoofdwerkwoord staat in de basisvorm, want we doen de verleden tijd niet dubbel.

I laughed at his jokes. -> Did I laugh at his jokes?

Slide 10 - Tekstslide

Geef voorbeelden van vraag zinnen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het maken van vraag zinnen.
Ontkennende Zinnen
In ontkennende zinnen wordt 'did not' of 'didn't' gebruikt en staat het werkwoord weer in de basisvorm.

I laughed at his jokes. -> I didn't laugh at his jokes.

Slide 11 - Tekstslide

Geef voorbeelden van ontkennende zinnen in de past simple. Laat de leerlingen oefenen met het maken van ontkennende zinnen.
Practice the verbs
Vervoeg de volgende regular en irregular verbs.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen de oefening maken en bespreek daarna de antwoorden.
Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: walk.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: go.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: play.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: eat.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: shout.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de Past Simple versie van het werkwoord op: see.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: Bevestigende Zinnen
Maak de volgende zinnen.
- bevestigend (+)
- Ontkennend (-)
- Vragend (?)

Aan het einde van de zin zie je doormiddel van een +, -, of ? welke soort zin het moet worden.
Denk aan je hoofdletters en afsluiting van de zin. 

Slide 19 - Tekstslide

Laat de leerlingen de oefening maken en bespreek daarna de antwoorden.
You (watch) the movie.(?)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He (study) for the test. (+)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They (dance) at the party. (-)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They (dance) at the party. (+)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She (work) yesterday. (?)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He (study) for the test. (-)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
De Past Simple Verb Tense wordt gebruikt om te praten over een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden en is afgerond. Regular verbs volgen een vast patroon in de past simple, terwijl irregular verbs geen vast patroon hebben.
Let op bij vraagzinnen en ontkennende zinnen; hierbij heb je een hulpwerkwoord in de verleden tijd nodig (did) en blijft het hoofdwerkwoord in de basisvorm staan. 

Slide 26 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef aan wat de leerlingen nu moeten kunnen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel hier je vragen over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 28 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Slide 29 - Tekstslide

Maak een korte quiz met vragen over de lesstof om te testen of de leerlingen de stof begrepen hebben.
Study for the Test

Slide 30 - Tekstslide

Maak tijd vrij om vragen van de leerlingen te beantwoorden en eventuele onduidelijkheden op te helderen.