Functies inleiding, slot en betrouwbaarheid

Uitleg basiscursis 2: inleiding en slot 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Uitleg basiscursis 2: inleiding en slot 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 1: ik ken verschillende manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken

Lesdoel 2: ik ken verschillende manieren om het onderwerp van de tekst te introduceren

Lesdoel 3: ik ken verschillende manieren om een tekst af te ronden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is géén functie van een inleiding?
A
aanleiding noemen
B
belangstelling wekken
C
samenvatting geven
D
onderwerp introduceren

Slide 3 - Quizvraag

inleiding, middenstuk, slot
Een tekst is opgedeeld in een inleiding, een middenstuk (de kern) en een slot.
  • In de inleiding maak je de lezer nieuwsgierig naar jouw tekst.
  • In het middenstuk werk je het onderwerp van jouw tekst uit.
  • In het slot rond je je tekst af.

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding 
twee functies: 

- de aandacht van het publiek trekken
- het onderwerp van de tekst introduceren 

Slide 5 - Tekstslide

Manieren om aandacht te trekken
1. naar een actuele gebeurtenis verwijzen
2. kort de voorgeschiedenis beschrijven
3. een aantrekkelijk voorbeeld geven (anekdote) 
4. het belang voor het publiek aangeven 

Slide 6 - Tekstslide

Manieren om het onderwerp te introduceren
1. vragen stellen
2. een mening of standpunt geven
3. een probleem schetsen 

Slide 7 - Tekstslide

Aantrekkelijke eerste zin 
1. een intrigerende vraag
2. schokkende of opvallende cijfers
3. een paradox (schijnbare tegenstelling)
‘Er is één constante in het leven: dat alles voortdurend verandert.’
Constante is in tegenspraak met voortdurend veranderen, maar toch kun je die veranderingen ook als iets onveranderlijks zien (in de zin van ‘wat altijd doorgaat’)
4. een prikkelend citaat
5. een suggestieve of raadselachtige opsomming 

Slide 8 - Tekstslide

Manieren om aantrekkelijk te eindigen
1. een aansluiting bij het begin (bv. antwoord op een vraag)
2. een uitsmijter


Slide 9 - Tekstslide

?

Slide 10 - Tekstslide

Het slot 
- bevat vaak de hoofdgedachte
- begint vaak met een signaalwoord
- samenvatting, afweging, aansporing of aanbeveling, toekomstverwachting

Slide 11 - Tekstslide

Welke functie heeft een slot NIET?
A
samenvatting geven
B
conclusie trekken
C
belangstelling wekken
D
aanbeveling doen

Slide 12 - Quizvraag

een inleiding heeft maar één functie
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De hoofdgedachte van een tekst is altijd een mededelende zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

In het middenstuk gaat iedere alinea over een ander deelonderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welk verband wordt aangegeven met het signaalwoord indien?
A
voorwaardelijk
B
vergelijkend
C
samenvattend
D
oorzaak-gevolg

Slide 16 - Quizvraag

Betrouwbaarheid
De bron
Auteur/organisatie
Doel
Inhoud
Actualiteit
Eenzijdige bronnen


Slide 17 - Tekstslide