Les 5: samengestelde zinnen + infinitief

Werkwoordspelling
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
Bekend - benieuwd - bewaard
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Gebiedende wijs
Bekend - benieuwd - bewaard

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • Infinitief
  • Samengestelde zinnen



Bekend - benieuwd - bewaard

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overleg met je buurman of buurvrouw. Wat betekent het infinitief volgens jullie?
Bekend - benieuwd - bewaard

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Overleg met buurman/buurvrouw
Wat is volgens jullie een samengestelde zin?
A
Een zin met alleen meerdere onderwerpen,
B
De belangrijkste zin in een alinea.
C
Een zin met meerdere persoonsvormen.
D
Ik zou het echt niet weten.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vragen zou jij graag antwoord willen krijgen deze les?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige zinnen
  • Enkelvoudige zinnen zijn vaak vrij korte zinnen, waarin je één mededeling doet. 
  • Enkelvoudige zinnen hebben 1 persoonsvorm. Voorbeelden van enkelvoudige zinnen zijn:
  • Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling.
  • Wij hebben gisteren een nieuwe computer gekocht.
  • Deze plant moet je twee keer per week water geven.
Modeling/volledige instructie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
  • Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen
  • Een samengestelde zin bestaat uit 2 hoofdzinnen of een hoofdzin + bijzin.
  • Gebruik de getal- of tijdsproef en zoek de persoonsvormen in de volgende zinnen:
  • Hij faxte dat jullie gisteren heel goed bridgeden. 
  • Shelly eet een appel omdat ze honger heeft.
  • Hij ging naar school, want hij had een toets.
Modeling/volledige instructie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar het kan nog langer
  • De Amerikaanse ex-wielrenner Lance Armstong werd op jonge leeftijd al wereldkampioen wielrennen, maar een ernstige ziekte leek een vroegtijdig einde te maken aan zijn carrière. 
  • Gelukkig wist hij niet alleen zijn ziekte te overwinnen, maar keerde hij ook nog sterker dan daarvoor terug in profpeloton, waardoor hij veel respect afdwong bij het grote publiek.  
  • Terwijl de ene na de andere renner, zoals de Duitser Jan Ullrich die vaak achter Armstrong tweede werd, op dopinggebruik werd betrapt, wist Armstrong maar liefst zeven keer op rij de Tour de France te winnen, waarmee hij als beste ronderenner ooit de geschiedenisboeken in ging. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin (HZ)

  • Staat onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.
  • De persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.


  • Voorbeeld:
  • Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd.

Modeling/volledige instructie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzin (BZ)

  • Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kunnen wel andere zinsdelen staan, maar dit hoeft niet.
  • De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.


  • Voorbeeld:
  • Weet je al of we vanavond uit eten gaan?

Modeling/volledige instructie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infinitief
  • Een infinitief is het hele werkwoord zoals je het in het woordenboek vindt. 
  • Er is nog niets mee gebeurd. 
  • De meeste infinitieven eindigen op -en; sommige eindigen op -n. 
  • Hij wil morgen al gaan.
  • Hij kan goed voetballen.
  • Mijn broer moet morgen optreden.
  • Het huilen stond hem nader dan het lachen.
  • Vissen is zijn lust en zijn leven.
Modeling/volledige instructie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 14 - Quizvraag

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin of bijzin?

'Ik ga morgen naar de kapper.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 16 - Quizvraag

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
Hoofdzin of bijzin?

'... als ik mijn pianoles kan afzeggen.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 17 - Quizvraag

Het onderwerp (ik) staat niet naast de persoonsvorm (kan).
2a [Mijn moeder heeft me straf gegeven,] want
2b [ik was een uur te laat thuis.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a en b zijn beide BZ
C
a is HZ, b is BZ
D
a is BZ, b is HZ

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1a [Ik ben in Griekenland geweest], 1b omdat [mijn moeder daar is opgegroeid.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a is HZ, b is BZ
C
a is BZ, b is HZ
D
a en b zijn beide BZ

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met het infinitief bedoelen we ...
A
...een vervoegd werkwoord
B
...het hele werkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is het infinitief?
A
Geloof
B
Gelofen
C
Geloven
D
Geloofd

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is geen infinitief
A
Worden
B
Dansen
C
Dromen
D
Liepen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met het infinitief en samengestelde zinnen
  • Pak een blaadje of open Word.

  • Schrijf nu een verhaal van minimaal 200 woorden.
  • In dit verhaal moeten 4 samengestelde zinnen staan. Onderstreep deze.
  • Ook moeten er 4 voltooid deelwoorden, een gebiedende wijs en 3 persoonsvormen in de verleden tijd in staan. Onderstreep deze.

Scaffolding

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen van werkwoordspelling vind jij nog lastig?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met het infinitief en samengestelde zinnen
  • Infinitief
https://www.cambiumned.nl/theorie/spelling/werkwoordspelling/de-spelling-van-de-infinitief-en-engelse-werkwoorden/

  • Samengestelde zinnen
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-samengestelde-zin-2/
Scaffolding

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met stof uit vorige lessen

  • Persoonsvorm tt/vt
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-6-persoonsvorm/

  • Onvoltooid- / voltooide deelwoorden
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onvoltooide-en-voltooide-deelwoorden-2/

Scaffolding

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Exit ticket

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op welke onderdelen jij nog lastig vindt.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag over werkwoordspelling zou jij nog graag beantwoord hebben?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies