4 februari, taal op CE

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les 
Taalgebruik en het beantwoorden van vragen op het centraal eindexamen: waar moet je precies op letten?



Slide 2 - Tekstslide

Taal op het CE 
Let op een verzorgde spelling. Spelfouten leiden tot puntaftrek, met een maximum van 4 punten. 
- 1/2 fouten = -1 punt
- 3/4 fouten = -2 punten 
- 5/6 fouten = - 3 punten 
- 7 fouten of meer = -4 punten 

Slide 3 - Tekstslide

Let op: 
Welke taalfouten?
- spelfouten, ook hoofdlettergebruik 
- verkeerd woordgebruik 
- fouten in de zinsbouw
Herhaalde fouten worden als afzonderlijke fouten meegerekend. 
Ook spelfouten in foute antwoorden worden meegerekend!

Slide 4 - Tekstslide

Open vragen 


'Antwoord in volledige zinnen' = 
antwoord in een bijzin is een taalfout. 
Bv: 'Omdat de schrijver de bedoeling heeft zijn publiek te overtuigen' ipv 'De schrijver heeft de bedoeling zijn publiek te overtuigen'. 

Slide 5 - Tekstslide

Open vragen 


Laat geen woorden weg. = puntaftrek. 

Antwoord niet in telegramstijl. Geen punten. 

Sociale media jongeren verslaafd 56 % lage schoolresultaten 
ipv
56% van de jongeren is verslaafd aan sociale media en er is de laatste jaren sprake van een verslechtering van de schoolresultaten. 

Slide 6 - Tekstslide

Open vragen 


Laat geen woorden weg. = puntaftrek. 

Antwoord niet in telegramstijl. Geen punten. 

Sociale media jongeren verslaafd 56 % lage schoolresultaten 
ipv
56% van de jongeren is verslaafd aan sociale media en er is de laatste jaren sprake van een verslechtering van de schoolresultaten. 

Slide 7 - Tekstslide

Open vragen 


- Geef niet meer antwoorden dan er wordt gevraagd 
- Overschrijdt het maximum aantal woorden niet: woorden te veel worden niet meegerekend. 
- Let er ook op, dat je niet ver onder het maximum aantal gevraagde woorden in je antwoord blijft. Bijvoorbeeld 10 in plaats van 40. 

Slide 8 - Tekstslide

Citaatvragen 
Als je gevraagd wordt te citeren: 
Tussen aanhalingstekens, eerste twee woorden en laatste twee woorden, met regelnummer erachter. 

Bijvoorbeeld: 
'De minister ... gemaakt heeft.' (regel 5-6) 

Slide 9 - Tekstslide

In eigen woorden:
Hierbij mag je absoluut geen zinnen citeren! 

Wel mag je de belangrijkste termen gebruiken in je antwoord.  

Vaak is er een maximum aantal woorden. 

Tip: schrijf je antwoord eerst op een kladpapier. 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag 
Volgende week: 
Examen 2016 af
 (H5C woensdag, H5D donderdag) 

Zoek ook een onderwerp/stelling voor je mondeling betoog! 
Geef deze uiterlijk volgende week aan mij door. 
 (H5C woensdag, H5D donderdag) 

Slide 11 - Tekstslide