vakspecifieke regels

Correct taalgebruik wordt getoetst bij alle antwoorden op open vragen.
A
Juist
B
Niet juist
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Correct taalgebruik wordt getoetst bij alle antwoorden op open vragen.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 1 - Quizvraag

Herhaalde spelfouten worden als afzonderlijke fouten geteld.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 2 - Quizvraag

Als je dyslectisch bent, krijg je nooit aftrekpunten voor spelling en taalgebruik.
A
juist
B
niet juist

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel aftrek levert 7 of meer fouten op? (dit is tevens de maximale aftrek)
A
-1 punt
B
-7 punten
C
-3 punten
D
-4 punten

Slide 4 - Quizvraag

Spelfouten in antwoorden die toch al fout zijn, tellen niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Telegramstijl is toegestaan.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 6 - Quizvraag

Als je een maximum aantal woorden overschrijdt dan........
A
is je antwoord per definitie 0 punten waard
B
mag Js je antwoord beoordelen tot het toegestane maximum. De rest van je antwoord telt niet mee.
C
kijkt Js gewoon je hele antwoord na.
D
mag Js je antwoord beoordelen tot het toegestane maximum en krijg je aftrekpunten voor onvolledige zinsbouw.

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdletters vallen onder spelling.
A
juist
B
niet juist

Slide 8 - Quizvraag

Je kunt ook aftrek krijgen voor interpunctiefouten.
A
juist
B
niet juist

Slide 9 - Quizvraag

Als je de vraag herhaalt, tellen die woorden niet mee voor je woordenaantal.
A
juist
B
niet juist

Slide 10 - Quizvraag

Het is toegestaan een woordenboek Nederlands mee te nemen naar je CE
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Het is toegestaan om een woordenboek Nederlands mee te nemen naar al je CE's.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Je hoeft geen woorden / uitdrukkingen uit je hoofd te leren voor je CE.
A
Klopt! Je kan toch alles opzoeken.
B
Klopt! Al is het wel slim om veelvoorkomende woorden van tevoren goed door te nemen.
C
Niet waar. Niet alles staat immers in een woordenboek.
D
Niet waar. Er is een vaste woordenlijst die je uit je hoofd moet leren.

Slide 13 - Quizvraag

De eerste zitting van CE Nederlands is op ___ mei 2023.

Slide 14 - Open vraag

Het CE Nederlands duurt
A
1,5 uur
B
2 uur
C
2,5 uur
D
3 uur

Slide 15 - Quizvraag

Krijg je ook theoretische vragen?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Wie kijkt je CE Nederlands na?
A
Js
B
Js + tweede corrector (iemand anders van het SGDB)
C
Js + tweede corrector (iemand van een andere school in Nederland)
D
Een andere docent Nederlands van een andere school kijkt je CE na. Js controleert of dit goed gedaan is.

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de onderwerpen van de teksten die je zal krijgen op je CE?
A
Maatschappelijke en culturele onderwerpen
B
Actuele onderwerpen
C
Hangt af van je profiel
D
Het kan van alles zijn.

Slide 18 - Quizvraag

Js heeft de teksten al gezien voordat jullie het CE gaan maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Mag je ook commentaar leveren op de tekst en op het examen?
A
Nee. Dat is ten strengste verboden
B
Ja. Dat kan na de laatste examenvraag.
C
Ja. Dat kan na het antwoord van de vraag worden weergegeven.
D
Nee. Je kunt een klacht indienen bij het LAKS.

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Rond tekst 1 Alles is gemaakt om kapot te gaan (CE 2022 I) af
  • Klaar? Kom tekst 2 Damien Hirsts schitterende scheepswrak (CE 2022 I) halen

timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide