Les 5 - Hulp en prevalentie

LVB met MVG
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

LVB met MVG

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week
Kenmerken
Probleemgedrag
Hulp/begeleiding

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie nog?

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
IQ
Mate van hulp
Prevalentie

Vooral gericht op moeilijk verstaanbaar gedrag

Slide 4 - Tekstslide

IQ en bijbehorende naam....
Een score van 50/55 tot 70/75 geeft een lichte verstandelijke beperking
Een score van 35/40 tot 50/55 geeft een matige verstandelijke beperking 
Een score van 20/25 tot 35/40 geeft een ernstige verstandelijke beperking 
Een score lager dan 20/25 geeft een diepe verstandelijke beperking aan

Tot slot wordt een score van 70 tot 84 door de DSM-IV aangeduid als borderline intellectueel functioneren.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Intensiteitniveau's van hulp
1.  Interval
2.  Beperkt
3.  Uitgebreid
4. Diepgaand

Slide 7 - Tekstslide

1. Interval
Uitsluitend hulp bieden als dat nodig is
Afgebakende perioden
Sterk wisselende hulp
Hulp wordt vaak als inbreuk ervaren en dus afgewezen

Slide 8 - Tekstslide

2. Beperkt
Structureel hulp in één omgeving
Samen de dag starten en afsluiten
Participerende begeleidingsstijl

Slide 9 - Tekstslide

3. Uitgebreid
Dagelijks of bijna dagelijks ondersteuning in meer dan één omgeving
Begeleiding stuurt aan, geeft vorm aan de regie en biedt overzicht

Slide 10 - Tekstslide

4. Diepgaand
Zeer intensieve ondersteuning, de gehele dag en in alle situaties (levenslang)
1 op 1 begeleiding, alleen door rust en/of slaapmomenten onderbroken
Indien een cliënt zichzelf verliest in dwanghandelingen of ernstige gedragsproblemen

Slide 11 - Tekstslide

Wel of niet labelen?
Slechte start voor kinderen
Gedragsmoeilijk/autisme-verwant gedrag opgelegd
Kan een stigma geven bij kinderen (gevolgen voor zelfbeeld)

Er zijn professionals die van mening zijn dat een verstandelijke beperking geen innerlijk kenmerk is van een persoon, maar het product van de interactie tussen de persoon en zijn/haar omgeving

Slide 12 - Tekstslide

Prevalentie
Er bestaan geen exacte cijfers over het aantal mensen met een lichte verstandelijke beperking in Nederland

Uitgaande van een normaalverdeling kan het aantal mensen met een licht verstandelijke of een ernstiger beperking (IQ lager dan 70) worden geschat op 2,5 van de bevolking.

12,5% van de bevolking heeft een IQ tussen 70 en 85 en valt daarmee in de categorie van zwakbegaafd 

Slide 13 - Tekstslide

De werkelijke omvang van de groep LVG-ers is echter lastig vast te stellen omdat niet alleen het intellectueel functioneren een criterium is voor het vaststellen van een lichte verstandelijke beperking, maar ook de beperkingen op praktisch en sociaal gebied moeten worden gemeten.

Slide 14 - Tekstslide

Over het algemeen wordt aangenomen dat licht verstandelijk gehandicapten een drie tot vier keer zo grote kans hebben op het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis dan normaal begaafden.
Naast psychiatrische stoornissen komen ook gedragsstoornissen relatief vaak voor bij mensen met een licht verstandelijke beperking.
Prevalentiecijfers lopen echter ook hier sterk uiteen en variëren tussen de 10 en 60% voor mensen met een verstandelijke beperking. …

Slide 15 - Tekstslide

Pauze?

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken
Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben in de eerste plaats beperkingen op intellectueel gebied: het leren en denken.

Onder andere zijn er tekorten in het abstracte denken, die zich uiten in moeizame conceptvorming en generalisatie van hetgeen geleerd is.

Slide 17 - Tekstslide

Het denken is situatie gebonden en minder gedifferentieerd dan bij normaal begaafde mensen.

De informatieverwerking verloopt minder gestructureerd en trager, het (werk)geheugen functioneert minder goed en er is sprake van een beperkte concentratie en verminderde dynamiek in denken 

Slide 18 - Tekstslide

Omdat ze moeite hebben met het overzien en begrijpen van sociale situaties, kost het aangaan en onderhouden van sociale relaties veel moeite.

Door het ontbreken van sociale vaardigheden, door impulsief op situaties te reageren of door hun beïnvloedbaarheid, raken licht verstandelijk gehandicapten soms in lastige situaties verzeild .

Slide 19 - Tekstslide

Het grootste probleem…
Mensen die met gedrag wat wordt gelabeld onder SG/LVB kunnen in geen enkele categorie van de zorg echt terecht

Niet in de Ambulante (ACT) zorg;
Niet in Verblijfsafdelingen van psychiatrische ziekenhuizen;
Niet in Dubbele diagnose afdelingen van psychiatrische ziekenhuizen;
Niet in Forensisch psychiatrische afdelingen van psychiatrische ziekenhuizen (FPA's);
Niet in Beschermende woonvormen.

Slide 20 - Tekstslide

Met als gevolg
Voelt deze groep mensen zich nergens echt welkom
Voor de persoon zelf is dit sterk confronterend
Ik ben een probleem geval
Het zelfbeeld wordt elke dag negatiever….Ik hoor hier niet thuis

Slide 21 - Tekstslide

Het gedrag/de taal om deze onmacht te uiten is
Opstandig en tegendraads (reden: geen in- en overzicht)
Gewelddadig (reden: alleen hier luisteren jullie naar)
Afdwingend (reden: ik kies voor mezelf en niet voor jullie)
Egocentrisch (reden: lijfsbehoud (Blijf uit m’n buurt))

Slide 22 - Tekstslide

Kijken
Net ff anders

Slide 23 - Tekstslide