kgt 4 Het Nieuws

4. Het Nieuws
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4. Het Nieuws

Slide 1 - Tekstslide



Leerdoelen check:
  1. Je weet hoe het nieuws geselecteerd wordt.
  2. Je weet wanneer nieuws als 'objectief' gezien wordt.
  3. Je weet wanneer nieuws betrouwbaar is.

Slide 2 - Tekstslide

Informatie zoeken
Journalisten en actualiteiten-programma's zoeken naar nieuws:
  • persberichten van personen of instellingen
  • zelf op zoek
  • berichten van persbureaus (ANP)

Slide 3 - Tekstslide

Informatie selecteren
Heel veel nieuwsberichten maar beperkte ruimte of zendtijd. Dus keuze maken (selecteren) uit de berichten.
5 selectiecriteria (geschiktheidseisen)

Slide 4 - Tekstslide

Selectiecriteria
  1. Actueel
  2. Bijzonder 
  3. Dichtbij
  4. Doelgroep
  5. Identiteit 

Slide 5 - Tekstslide

Actualiteit
Een bericht moet nieuwswaarde hebben. Iets wat kort geleden is gebeurd heeft meer nieuwswaarde dan iets wat langer geleden is gebeurd. 

Slide 6 - Tekstslide

Bijzonder
Een gebeurtenis die bijzonder is, vreemd of onverwacht kan nieuws zijn omdat het mensen nieuwsgierig maakt. 

Slide 7 - Tekstslide

Nabijheid
Is de gebeurtenis dichtbij of ver weg gebeurd? Iets wat dichter bij de mensen staat is vaak belangrijker. 

Slide 8 - Tekstslide

Doelgroep
Het nieuws moet aansluiten bij de interesse van de doelgroep van de krant of programma. 
Zoveel mogelijk lezers/kijkers is het commerciële belang.

Slide 9 - Tekstslide

Identiteit
Makers van het nieuws sluiten met hun nieuws aan op de eigen identiteit (laten zien wie je bent en wat je belangrijk vindt). 

Slide 10 - Tekstslide

Nieuwsselectie
  1. Is het actueel?
  2. Is het opvallend?
  3. Staat het dichtbij de mensen?
  4. Vindt onze doelgroep het interessant? 
  5. Past het bij onze krant of omroep? 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Selectieve perceptie
Selectieve perceptie is dat je bewust of onbewust kiest bij het waarnemen
Hier kijk ik wel naar, dat hoef ik niet te zien. Dit lees ik wel, dat sla ik over. 

Ook journalisten passen dat toe. Dat heeft te maken met hun referentiekader. 

Slide 13 - Tekstslide

Referentiekader
Alle normen en waarden, belangen, meningen en ervaringen die, vaak onbewust, bepalen hoe je iets beoordeelt.

Slide 14 - Tekstslide

Objectief
Omdat er niet één beeld van de werkelijkheid is, zijn berichten vaak niet volledig en objectief. 
Objectief = een beschrijving die klopt met de werkelijkheid en niet gebaseerd is op een eigen mening. 

Slide 15 - Tekstslide

Actualiteiten opdracht

Slide 16 - Tekstslide

Selectiecriteria
  1. Feit en mening scheiden
  2. Passende woorden en beelden gebruiken
  3. Hoor en wederhoor toepassen
  4. Meerdere bronnen gebruiken 

Slide 17 - Tekstslide

Feit & Mening
Media moeten duidelijk het verschil geven tussen feiten en meningen. 

Feit = objectief
Mening = subjectief

Slide 18 - Tekstslide

Woord  & Beeld 
Woordgebruik kan leiden tot minder objectief zijn. 

Een goede foto ondersteunt het nieuwsbericht. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoor & Wederhoor
Hoor en wederhoor betekent dat je verschillende meningen aan het woord laat. 

Hoor en wederhoor vergroot de betrouwbaarheid.

Slide 20 - Tekstslide

Bron
Eén bron is géén bron. Informatie uit één bron is vaak niet betrouwbaar omdat je niet kunt controleren of het waar is wat iemand zegt.

Journalisten gaan altijd op zoek naar controle; iemand die kan bevestigen dat het waar is.

Slide 21 - Tekstslide

Kritisch lezen & kijken

Journalisten en redacties zijn nooit helemaal objectief.
Daarom zelf ook altijd kritisch lezen en kijken.
Volg meer nieuwsbronnen.

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk  
Maken vraag 9, 11, 15
+ begrippen + samenvatting

Slide 23 - Tekstslide