KM1A Spelling D of T en meervoud

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Tijdens de uitleg en het leesmoment ben je stil!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Tijdens de uitleg en het leesmoment ben je stil!

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag 2 december 2024
  1. Leesmoment;
  2. Woorden van de week;
  3. Terugblik leerstof vorige les;
  4. Opdrachten nakijken;
  5. Uitleg over Cursus Spelling,  § 3 D of T;
  6. Zelfstandig werken aan opdrachten;
  7. Uitleg Spelling van Meervoud;
  8. Reflectie op de lesdoelen;

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00
10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 3 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Woord 1: Algemeen
Uitleg: Voor iedereen of voor alles. Het is iets dat niet speciaal is voor één persoon of één ding, maar voor een grote groep mensen of dingen.


Voorbeeld: Een algemene regel is een regel die voor iedereen geldt, zoals: "Je moet op tijd komen."

Slide 6 - Tekstslide

Woord 2: Alleen maar
 Alleen is hetzelfde als "niet meer dan". 
Stel, je hebt alleen maar een appel als lunch. Dat betekent dat je niets anders hebt dan die appel.
Voorbeelden:
"Ik drink alleen maar water."
→ Dit betekent: Ik drink niets anders, alleen water.
"Het is alleen maar een spel."
→ Dit betekent: Het is niets meer dan een spel, dus je hoeft het niet te serieus te nemen.

Slide 7 - Tekstslide

SO Spelling Cursus 7 Vrijdag 6 december 4de lesuur.
  • Hoofdletters
  • Leestekens
  • Spelling met d/t
  • Meervouden
  • Verkleinwoorden 

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Bepalen of ik aan het einde van een woord (geen werkwoord) een -d of -t moet schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Soms hóór een T
Maar schrijf je een t óf een d
Olifant
Paard
Boot
Baard

Slide 11 - Tekstslide

Bedenk zelf een woord dat eindigt op een t-klank

Slide 12 - Open vraag

Verlengproef
Met de verlengproef weet je welke letter je moet gebruiken.
  1.  Controleer eerst of het woord een werkwoord is
  2. Geen persoonsvorm/werkwoord?
  3. Maak het woord langer door er -e, -en of -eren achter te zetten
  4. Hoor je een t? Schrijf dan een t
  5. Hoor je een d? Schrijf dan een d


Slide 13 - Tekstslide

Zo gebruik je de verlengproef
Boot of bood?
Bo(o)ten 

Laat of laad?
La(a)te


Slide 14 - Tekstslide

Zo gebruik je de verlengproef
Tant of tand?
tanden 

Root of rood?
Ro(o)de


Slide 15 - Tekstslide

-d of -t?
muggenbul..
A
-d
B
-t

Slide 16 - Quizvraag

d of t?

digibor_
A
t
B
d

Slide 17 - Quizvraag

-d of -t?
dich...
A
-d
B
-t

Slide 18 - Quizvraag

d of t?

standbeel_
A
d
B
t

Slide 19 - Quizvraag

Lees
De teksten en de opdrachten goed.
Maak
Maak opdracht 1 t/m 6 van blz. 226 t/m 227 van cursus Spelling, paragraaf 3, start daarna met paragraaf 4 Meervouden op blz. 228 t/m 229
Hoe
Zelfstandig en met een fluisterstem in je boek of schrift, je mag fluisterend  vragen stellen aan je docent.
Tijd
20 minuten
Klaar?
1. Laat je werk zien aan de docent;
2. Ga puzzelen vanaf blz. 236.
Leerdoelen: 
Bepalen of ik aan het einde van een woord (geen werkwoord) een -d of -t moet schrijven.
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Filmpje
Kijk en luister in stilte naar het filmpje.

Aantekeningen maken is slim.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Tot morgen!
Tot morgen!

Slide 23 - Tekstslide