4. De revolutie begint

§
4: De revolutie begint
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§
4: De revolutie begint

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welk tijdvak hoort bij dit hoofdstuk?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Vroeg-moderne tijd

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een staatsvorm?
A
Dictatuur
B
Aristocratie
C
Democratie
D
Republiek

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn regeringsvormen?
A
Monarchie
B
Dictatuur
C
Democratie
D
Republiek

Slide 5 - Quizvraag

Voor de Franse Revolutie
Tijdens/na de Franse Revolutie
Monarchie
Grondwet
Standen
Gelijkheid

Slide 6 - Sleepvraag

Bij welke stand horen de edelen
A
Stand 1
B
Stand 2
C
Stand 3
D
Geen een stand

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke stand horen de geestelijken (mensen van de kerk)?
A
Stand 1
B
Stand 2
C
Stand 3
D
Geen een stand

Slide 8 - Quizvraag

Welke twee soorten mensen horen bij stand 3?
A
Bourgeoisie (rijke mensen in de stad)
B
Hertogen
C
Monniken
D
Boeren

Slide 9 - Quizvraag

4 mei 1789
De koning van Frankrijk roept de Staten-Generaal bij elkaar. In de Staten-Generaal zitten 300 man uit de 1e stand, 300 uit de 2e stand en 600 uit de 3e stand. Alle 3 de standen kregen 1 stem per groep. Elke stand moest stemmen over het voorstel van de koning: belastingverhoging. 

Slide 10 - Tekstslide

Wie stemden vóór belastingverhoging?
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand
D
Niemand

Slide 11 - Quizvraag

2 tegen 1
De eerste en tweede stand vonden de belastingverhoging prima, want dat hoefden zij toch niet te betalen. De derde stand was tegen, maar de koning zei: "Helaas, het zijn 2 stemmen voor en maar 1 tegen. De belastingverhoging gaat door". 
De derde stand had een ander voorstel: hoofdelijk stemmen. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is hoofdelijk stemmen?
A
Iedereen in de Staten-Generaal mocht stemmen
B
Alle burgers mochten stemmen
C
Alleen het hoofd van het gezin mag stemmen

Slide 13 - Quizvraag

De koning weigerde. De derde stand ging woedend weg. 

Slide 14 - Tekstslide

17 juni 1789: de derde stand richt de Nationale Vergadering op. De koning sloot deze locatie echter!

Slide 15 - Tekstslide

Handtekeningen onder de 'eed op de kaatsbaan' (20-7-1789)
Op 20 juni 1789 beloven ze aan elkaar niet eerder uit elkaar te gaan voor er een grondwet is.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

14 juli 1789: bestorming van de Bastille (gevangenis)

Slide 18 - Tekstslide

Revolutie!
Met de bestorming van de Bastille begint de Franse Revolutie. Het is de meest belangrijke jaartal in dit hoofdstuk. Het blijft onrustig in Frankrijk, maar ondertussen is de Nationale vergadering bezig met verbeteringen.

Slide 19 - Tekstslide

26 aug 1789: Verklaring van de rechten van de mens (einde rechten 1e en 2e stand )
3 september 1791: grondwet getekend. Koning heeft geen absolute macht meer.

Slide 20 - Tekstslide

De Terreur 1793-1794
Omdat het onrustig blijft in Frankrijk kiezen de burgers iemand die verbetering beloofd: Robespierre. Robespierre komt samen met zijn volgelingen (jakobijnen) aan de macht. Zolang je doet wat hij wilt, is er niks aan de hand. Doe je dat niet, dan kom je onder de guillotine. Hij houdt de mensen onder de duim door middel van angst, vandaar dat deze tijd De Terreur heet. 

Slide 21 - Tekstslide

Guillotine
  • Franse Revolutie

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer vond de Nationale Vergadering plaats?
A
4 mei 1789
B
17 juni 1789
C
20 juni 1789
D
14 juli 1789

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurde er op 20 juni 1789?
A
De Staten-Generaal kwam bijeen
B
De Nationale Vergadering werd opgericht
C
De eed op de kaatsbaan
D
De bestorming van de Bastille

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de Bastille?
A
Een gevangenis
B
Een paleis
C
Een persoon
D
Een snoepje

Slide 25 - Quizvraag

De grondwet kwam voordat de Verklaring van de rechten van de mens kwam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Denk aan:
Jaartallen voor je tijdbalk. 
Huiswerk is paragraaf 4 (hoofdstuk 3) via memo, opdrachten: 2t/m7, 10 en 11

Slide 27 - Tekstslide