3.3 Lezen

Les 1 hoofdstuk 3.3
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 1 hoofdstuk 3.3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Elke tekst heeft een inleiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

De inleiding van een krantenartikel heeft meestal een ander lettertype of een andere opmaak.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Teksten die uit twee delen bestaan, komen vaak voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk tekst 1 van 3.3 Lezen (p .150).
Heeft deze tekst een tweedeling of een driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Heeft de tekst een twee- of een driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Heeft het sprookje een
twee- of driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 12 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen een tekst met een twee- en een driedeling.
0100

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de kernzin?

Het regeringsvliegtuig van premier Mark Rutte had dinsdag vier Antilliaanse leguanen aan boord tijdens de terugreis uit het Caribisch gebied. De dieren komen naar Diergaarde Blijdorp in Rotterdam voor een fokprogramma.

A
Het regeringsvliegtuig van premier Mark Rutte had dinsdag vier Antilliaanse leguanen aan boord tijdens de terugreis uit het Caribisch gebied.
B
De dieren komen naar Diergaarde Blijdorp in Rotterdam voor een fokprogramma.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de kernzin?

Het is een uitzondering, uniek, eenmalig, benadrukt Diergaarde Blijdorp. Maar dinsdag mochten vier Antilliaanse leguanen met het regeringsvliegtuig van Rutte meereizen. Zo komen naar Nederland voor een fokprogramma.
A
Het is een uitzondering, uniek, eenmalig, benadrukt Diergaarde Blijdorp.
B
Maar dinsdag mochten vier Antilliaanse leguanen met het regeringsvliegtuig van Rutte meereizen.
C
Zo komen naar Nederland voor een fokprogramma.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de kernzin?
Diergaarde Blijdorp zat met de handen in het haar. Vier hagedissen moesten van het eiland Sint-Eustatius naar Nederland komen, maar veel vliegtuigen wilden de dieren niet meenemen. Er kwam hulp uit onverwachte hoek: premier Rutte zou net op bezoek gaan in Sint-Maarten en hij wilde dieren wel mee terugnemen. En zo kwam het dat de vier Antilliaanse leguanen met het vliegtuig van Rutte naar Nederland vlogen.
A
Diergaarde Blijdorp zat met de handen in het haar.
B
Vier hagedissen moesten van het eiland Sint-Eustatius naar Nederland komen, maar veel vliegtuigen wilden de dieren niet meenemen.
C
Er kwam hulp uit onverwachte hoek: premier Rutte zou net op bezoek gaan in Sint-Maarten en hij wilde dieren wel mee terugnemen.
D
En zo kwam het dat de vier Antilliaanse leguanen met het vliegtuig van Rutte naar Nederland vlogen.

Slide 17 - Quizvraag

Ik begrijp hoe ik de kernzin in een alinea kan vinden.
0100

Slide 18 - Poll

Samen lezen
Pak lesboek A erbij.
We lezen nu samen tekst 3 op p. 154
Daarna doe nwe samen opdracht 10

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan het werk
. Maak af opdracht 1 t/m 8 af
 > klaar? 10 t/m 13

Slide 20 - Tekstslide

Les 2 hoofdstuk 3.3

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Les 3 hoofdstuk 3.3

Hoe vind je het onderwerp van zin? HH
Hoe beschrijf je dit? HH

Wat zijn deelonderwerpen?
Wat is een hoofdzaak en wat een bijzaak?
Wat zijn verwijswoorden?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Ik begrijp wat hoofd- en bijzaken zijn.
0100

Slide 34 - Poll

Verwijswoorden
Je weet welke verwijswoorden er zijn
en hoe je die toe kunt passen.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Welke verwijswoorden zijn er?

Slide 38 - Tekstslide

Voorbeelden
Het bedrijf heeft besloten dat het akkoord gaat met de wijzigingen. (psv)
Merel heeft geen zin in huiswerk maken, ze gaat liever voetballen. (psv)

Wat heb jij een mooie sneakers, die wil ik ook wel hebben! (av)
Het bord met de rode rand, dat moet je volgen.(av)

De medewerkerdie altijd te laat kwam, werd ontslagen. (betr. vnw)

Slide 39 - Tekstslide

Het programma over broers en zussen vind ik leuk, maar ... over familiegeheimen nog beter.
A
die
B
dat
C
het
D
dit

Slide 40 - Quizvraag

Mijn broer heeft een peperdure nieuwe telefoon. ... heeft hij gekocht op internet. ... kostte bijna duizend euro.
A
dat, het
B
het, dat
C
die, hij
D
die, die

Slide 41 - Quizvraag

Onze poes vangt geen enkele muis, maar ... rent er wel achteraan.
A
ze
B
hij
C
het
D
die

Slide 42 - Quizvraag

Maak 2 zinnen. In de 2e zin
verwijs je naar het OW
uit de eerste zin.

Slide 43 - Woordweb

Ik begrijp wat verwijswoorden zijn en kan deze herkennen in de zin.
0100

Slide 44 - Poll