Les 1 communicatie havo 4

1 / 25
volgende
Slide 1: Video
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Communicatie is het uitwisselen van informatie.. 


Daar gaan we het vandaag over hebben!

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
  • Kun je samenvatten wat communicatie is.
  •  Weet je het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie en kun je hier ook voorbeelden van noemen.

Slide 3 - Tekstslide

_________________________

Slide 4 - Tekstslide

om te onthouden! 

zender = de spreker of schrijver
boodschap = de informatie
ontvanger = de lezer of luisteraar
publiek = alle ontvangers van één zender
referentiekader = de unieke manier waarop ieder mens de wereld bekijkt en begrijpt.

Slide 5 - Tekstslide

om te onthouden! 

verbaal  = de communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken of geschreven) informatie overbrengt.  ​

Non verbaal = álle communicatie die je zonder woorden overbrengt​.

Slide 6 - Tekstslide

verbaal:
- is wat ik ZEG     
- wat ik SCHRIJF

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Welke boodschap komt sterker over, wat je verbaal zegt of wat je non-verbaal doet?
Licht je antwoord toe!

Slide 9 - Open vraag

situatie:
De leerling stuurt een e-mail naar haar praktijkbegeleider.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 10 - Quizvraag

situatie:
Jip ziet dat de kleine Floor stiekem een snoepje pakt. Hij kijkt haar aan en geeft haar een knipoog.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 11 - Quizvraag

situatie:
Meneer Vermeulen is boos op de klas. Hij verheft zijn stem en geeft een donderpreek
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 12 - Quizvraag

situatie:
Mees liket de Facebook-update van Samia.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 13 - Quizvraag

situatie:
Valerie geeft een presentatie voor de klas. Ze gebruikt daarbij een PowerPoint.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 14 - Quizvraag

opdracht: Vat samen wat communicatie is. Gebruik daarbij de volgende woorden:
-communicatie - proces - informatie - doel- verbaal- non-verbaal.

Slide 15 - Open vraag

Bekijk het filmfragment op de volgende 
slide:
Er wordt niet gesproken, tóch wordt er wel  veel non-verbaal gecommuniceerd. 
kijkvraag: welke boodschap krijg jij via dit filmpje?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke non-verbale boodschap geeft het koningspaar:
a. Met hun uiterlijk?
b. Met de ruimte/omgeving waar ze zijn?
c. Wat zie je aan de lichaamstaal van Maxima? (kijk evt. het filmpje nog een keer)

Slide 18 - Open vraag

om te onthouden! 

zender = de spreker of schrijver
boodschap = de informatie
ontvanger = de lezer of luisteraar
publiek = alle ontvangers van één zender
referentiekader = de unieke manier waarop ieder mens de wereld bekijkt en begrijpt.

Slide 19 - Tekstslide

Lees de casus van Vincent en beantwoord de vragen:
Janine werkt in een schippersinternaat. Vincent is een van de tieners die er doordeweeks woont. Vincent heeft moeite met zijn opleiding. Ook weet Janine dat hij zijn ouders en zusje enorm mist. Vandaag is Vincent uit school meteen naar zijn kamer gelopen. Hij is niet eens in de huiskamer geweest om wat te drinken en iets lekkers te pakken. Het is tijd voor een praatje, denkt Janine. Wanneer ze op zijn kamer komt, maakt Vincent nauwelijks oogcontact met haar. Hij scrolt wat op zijn mobieltje. Wanneer ze vraagt hoe het met hem gaat, antwoordt hij: ‘Prima hoor.’ Wanneer Janine doorvraagt, roept hij: ‘Ik zei toch dat het goed gaat, mens, laat me met rust!’

Slide 20 - Tekstslide

Leg aan de hand van de casus van Janine en Vincent uit. Wie is de:
1. zender?
2 ontvanger?
3. wat was de boodschap?
4. met welk medium werd de boodschap gebracht?

Slide 21 - Open vraag

Mensen communiceren altijd met een bepaald DOEL: je wilt een boodschap aan de ander overbrengen. Welk doel heeft Janine in het gesprekje met Vincent?

Slide 22 - Open vraag

Welke boodschappen worden er in de casus van Vincent VERBAAL verstuurd, welke NON-VERBAAL?

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag!


Maak opdracht 1, 2, 4, 5, 7, 8 en 9.
Makkelijker gezegd : maak de opdrachten op bladzijde 30. Opdracht 3 en 6 mag je overslaan.
Gebruik bij het beantwoorden van je vragen bladzijde 52,53,54 en 55 uit het theorieboek.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is communicatie en uit welke elementen bestaat het communicatieproces?

Slide 25 - Woordweb