,

230404_A2B_spelling

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Wat gaan we doen
Afsluiten: volgende week
Uitleg: apostrof
Herhalen: weglatingsstreepje
Uitleg: aanhalingstekens
Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les...

- weet je hoe je de apostrof gebruikt 
- weet je hoe je het aanhalingsteken moet gebruiken
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen: weglatingsstreepje

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen: weglatingsstreepje

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoel je als je het zo schrijft en wat zouden ze willen schrijven? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg: gebruik van de apostrof

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).

Je gebruikt geen aanhalingstekens 
  • bij de indirecte rede en bij gedachten:  
  • als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:  

directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.
Uitleg: aanhalingstekens

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iets zeggen kan op verschillende manieren. Je kunt roepen, fluisteren, vragen, etc. De juiste leestekens aan het einde van het citaat komen binnen de aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld

Selma zei: "Ik vond die film erg goed."

"Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.




Uitleg: leestekens in een citaat

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens komen binnen de aanhalingstekens,

behalve als het een punt is in het midden van de zin.


Bijvoorbeeld

Goed: "Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.

Fout: "Ik vond die film erg goed.", zei Sharon.

Die punt laat je weg.



Uitleg: leestekens in een citaat

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Sara zei:" Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas zei "Daar heb ik geen zin in."
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

De dubbele punt mist. 
"Ik vind het niet leuk!", riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is onderstaande schrijfwijze correct?



Vader dacht: "de kerstdagen gaan we maar doorbrengen bij oma Van de Ploeg."
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbeter onderstaande zin.
Gaan jullie vanavond pizza eten? vroeg Anne aan haar vriendin.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

> Verder met spelling.
> Historische teksten (wat gaan we doen).
> Oefeningen maken.



VROLIJK PASEN!






Afsluiten: volgende week

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies