4GTL formatieve toets lezen woordenschat taalverzorging H1 en H2

Herhaling lezen, woordenschat, taalverzorging H1 + H2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling lezen, woordenschat, taalverzorging H1 + H2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen en wat is het doel?


- D.m.v. verschillende vragen de lesstof van H1 + H2 herhalen
- Meten en bepalen welke lesstof je al beheerst en welke niet
- Stukje extra uitleg bij opdrachten die jullie moeilijk vinden
- Erachter komen waar je de komende dagen nog tijd aan moet besteden
- Hopelijk een mooi resultaat volgende week bij het SE

Slide 2 - Tekstslide

Noem een manier waarop de schrijver een tekst kan inleiden.

Slide 3 - Open vraag

Op welke manier/manieren kan de schrijver een tekst afsluiten?
A
Een belangrijke vraag stellen
B
Een advies geven
C
Een toekomstverwachting noemen
D
Een conclusie trekken

Slide 4 - Quizvraag

Een hoofdgedachte vind je altijd in het begin van de tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Leg uit wat een tekstverband is.

Slide 6 - Open vraag

Om mijn examen te halen, zal ik nog hard moeten leren.
Welk tekstverband hoort hierbij?
A
Doel-middel
B
Oorzaak-Gevolg
C
Reden
D
Opsomming

Slide 7 - Quizvraag

Als je nu je kamer opruimt, mag je vanavond naar de stad.
Welk tekstverband hoort hierbij?
A
Doel-middel
B
Oorzaak-Gevolg
C
Voorwaarde
D
Tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Ik viel van mijn fiets doordat het zo glad was.
Welk tekstverband hoort hierbij?
A
Reden
B
Oorzaak-Gevolg
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 9 - Quizvraag

Noem minimaal één signaalwoord dat hoort bij de tegenstelling

Slide 10 - Open vraag

Geef de betekenis van het woord "elders"

Slide 11 - Open vraag

Geef de betekenis van het woord "formaat"

Slide 12 - Open vraag

Heef de betekenis van het woord "trachten"

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de afkorting "ca." voluit en geef de betekenis.

Slide 14 - Open vraag

De dagen van de week en de maanden van het jaar schrijf je in het Nederlands met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Staan alle leestekens in de volgende zin op de juiste plekken?
Eric zegt: "waarom ben jij boos?"
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Welk leesteken mis ik in de volgende zin?
Terwijl ik een boek lees maakt mijn broer zijn huiswerk.

A
Hoofdletter
B
Dubbele punt
C
Aanhalingsteken
D
Komma

Slide 17 - Quizvraag

Voeg de juiste leestekens toe aan de volgende zin:
voor deze les hebben we veel spullen nodig een laptop een boek en een schrift

Slide 18 - Open vraag

Hoe vind ik de persoonsvorm ALTIJD in een zin?

Slide 19 - Open vraag

Hoe schrijf je het ontbrekende woord?
Hoe (worden)..... je eigenlijk nieuwslezer?

A
wordt
B
word
C
wort

Slide 20 - Quizvraag

Hoe schrijf je het ontbrekende woord?
Het vliegtuig (landen) ..... gisteren om 17.00 uur.

A
lande
B
landde
C
landen
D
landden

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf je het ontbrekende woord?
Het vliegtuig (landen) ..... gisteren om 17.00 uur.

A
lande
B
landde
C
landen
D
landden

Slide 22 - Quizvraag

Hoe schrijf je het ontbrekende woord?
Hoe vaak ben jij al (verhuizen) .....?

A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt

Slide 23 - Quizvraag

Hoe schrijf je het ontbrekende woord?
De (vergroten) ..... foto hangt aan de muur.

A
vergrootte
B
vergrote

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
Zuid Frankrijk
B
honderd vijftig
C
er voor
D
middelbareschooldiploma

Slide 25 - Quizvraag

Neem de volgende zin over en haal de fouten eruit:
In de film zaal zat Suus achter aan en daar door kon ze de onder titeling niet lezen.

Slide 26 - Open vraag

Heb je de meeste fouten gemaakt in het onderdeel lezen, woordenschat of taalverzorging?
A
lezen
B
woordenschat
C
taalverzorging

Slide 27 - Quizvraag

Waar moet je de komende dagen nog even goed mee aan de slag, zodat je volgende week een voldoende kunt halen?

Slide 28 - Open vraag

Wat moet je nu nog doen?

 Oefen de online extra opdrachten die je nu nog lastig vond

Ga naar:
SomToday-->leermiddelen--> Nieuw Nederlands--> Kies voor H1 of H2 --> kies voor lezen, woordenschat of spelling --> kies voor extra opdrachten

-

- Leer de woordjes van het stencil van H1 en H2

Slide 29 - Tekstslide

Wat moet je nu nog doen?

- Leer de theorie (groene kaders) in je boek van de onderdelen lezen en taalverzorging H1 en H2

- Leer de woordjes (woordenschat) van het stencil van H1 en H2

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide