In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wanneer gebruik je hoofdletters?
Slide 1 - Woordweb
Hoofdletters
Op de volgende slides zie je de regels m.b.t. hoofdlettergebruik.
Slide 2 - Tekstslide
Aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin, schrijf je een hoofdletter.
Slide 3 - Tekstslide
Afgebroken woord
Als een zin begint met een afgebroken woord, schrijf je het eerstvolgende volledige woord met een hoofdletter.
's Avonds liep ik naar huis. 'k Vind dat niet normaal.
Slide 4 - Tekstslide
Aardrijkskundige namen
Aardrijkskundige namen krijgen een hoofdletter.
Brabant
Spanje
Maas
Rijn
Slide 5 - Tekstslide
Namen
Namen worden met een hoofdletter geschreven.
Familie Dijkhuizen
Jan
Slide 6 - Tekstslide
Tussenvoegsels in achternamen
Een tussenvoegsel in een achternaam krijgt alleen een hoofdletter als er géén naam of initiaal voor staat.
Mevrouw Te Brink
Familie El Idrissi
Slide 7 - Tekstslide
Merknamen
Merknamen worden met een hoofdletter geschreven.
Coca-Cola
Heineken
Philips
Slide 8 - Tekstslide
Feestdagen e.d.
Namen van feestdagen, religieuze dagen en gedenkdagen krijgen een hoofdletter.
Pasen
Offerfeest
Kerstmis
Suikerfeest
Slide 9 - Tekstslide
Titels van boeken en films
Titels van boeken en films krijgen een hoofdletter.
De verfilming van Spijt vond ik ondermaats.
Bij Nederlands werken we met de methode Nieuw Nederlands.
Slide 10 - Tekstslide
Hemellichamen
Hemellichamen krijgen een hoofdletter.
Pluto
Mars
Grote Beer
Slide 11 - Tekstslide
Straten
Namen van straten worden met een hoofdletter geschreven.
Westduinweg
Vondelstraat
Tjalie Robinsonduin
Slide 12 - Tekstslide
Historische gebeurtenissen
Historische gebeurtenissen schrijven we met een hoofdletter.
De Tweede Wereldoorlog
De Koude Oorlog
Februaristaking
Slide 13 - Tekstslide
Gebouwen
Namen van gebouwen krijgen een hoofdletter.
Het Rijksmuseum
De Mariakerk
Slide 14 - Tekstslide
Namen van volkeren
Volkeren worden geschreven met een hoofdletter.
Eskimo's
Palestijnen
Nederlander
Arabier
Slide 15 - Tekstslide
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
palestein
B
palestijn
C
Palestijn
D
palestijn
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Het noorden
B
Het norden
C
Het Norden
D
Het Noorden
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Mevrouw Van Velzen
B
Mevrouw van Velzen
C
mevrouw van velzen
D
Mevrouw Van velzen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Dhr. a. van der star
B
Dhr. A. van der Star
C
Dhr. A. van Der Star
D
Dhr. A. Van der Star
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Volvo
B
volvo
C
Volvoo
D
volvoo
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
De golfoorlog
B
De Golvoorlog
C
de golfoorlog
D
De Golfoorlog
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
's Middags begin ik..
B
'S Middags begin ik..
C
'S middags begin ik..
D
's middags begin ik..
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
pasen
B
Paasen
C
Pasen
D
paasen
Slide 23 - Quizvraag
Herschrijf de zin en voeg hoofdletters toe: 's middags tijdens kerstmis liep ik naar huis.
Slide 24 - Open vraag
Herschrijf de zin en voeg hoofdletters toe: mijn vader ,paul, reed in zijn audi langs de waal, toen hij eskimo's moederdag zag vieren.
Slide 25 - Open vraag
Herschrijf de zin en voeg hoofdletters toe: vijf nederlanders zaten op een terras in amsterdam aan de amstel een fanta, sprite en een amstel te drinken.
Slide 26 - Open vraag
Herschrijf de zin en voeg hoofdletters toe: 'ns kijken waar deze spanjaard zijn dikke jaguar kan parkeren.
Slide 27 - Open vraag
Herschrijf de zin en voeg hoofdletters toe: de eerste wereldoorlog en de franse revolutie zijn allebei historische gebeurtenissen.
Slide 28 - Open vraag
Kleine letters
Op de volgende slides vind je de regels m.b.t. het gebruik van kleine letters.
Slide 29 - Tekstslide
Symbool of cijfer
Als een zin begint met een symbool of cijfer schrijf je het eerstvolgende woord met een kleine letter.
50 % van de bemanning heeft het koud.
Slide 30 - Tekstslide
Namen van opleidingen
Namen van opleidingen krijgen een kleine letter.
havo
vmbo
pabo
ibs (international business studies)
Slide 31 - Tekstslide
Informele feestdagen
Informele aanduidingen van feestdagen krijgen een kleine letter.
kerst (maar: Kerstmis)
paasdag (maar: Pasen)
Slide 32 - Tekstslide
Samenstellingen feestdagen
Een samenstelling die geen feestdag aanduid, wordt met een kleine letter geschreven.
kerstsfeer
suikerfeestcadeautjes
halloweenversiering
Slide 33 - Tekstslide
Afleidingen van feestdagen
Een afleiding gemaakt van een feestdag wordt met kleine letter geschreven.
kerstig
hemelvaartachtig
Slide 34 - Tekstslide
De maanden
In het Nederlands worden de maanden met een kleine letter geschreven.
augustus
september
Slide 35 - Tekstslide
Tussenvoegsels achternamen
Als er een naam of initiaal voor een achternaam staat, wordt het tussenvoegsel met een kleine letter geschreven.