Taal woordenschat

De toename
A
een kleine hoeveelheid
B
het meer of minder worden van iets
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
WoordenschatBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De toename
A
een kleine hoeveelheid
B
het meer of minder worden van iets

Slide 1 - Quizvraag

Smachten naar
A
iemand verafschuwen
B
verlangen naar

Slide 2 - Quizvraag

wat betekent:
Ergens je ogen niet af kunnen houden?

Slide 3 - Open vraag

Tot elke prijs
A
zo goedkoop mogelijk
B
heel duur
C
wat het ook kost
D
gratis

Slide 4 - Quizvraag

De afname
A
het minder of kleiner worden van iets
B
heel weinig
C
aftellen van een evenement
D
afvallen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent iemand versieren?

Slide 6 - Open vraag

onweerstaanbaar
A
heel lelijk
B
heel aantrekkelijk

Slide 7 - Quizvraag

Het sjabloon
A
een medaille
B
een fluit
C
vorm of tekening
D
een belletje

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord hoort bij dit antwoord:
heel erg
A
moeilijk
B
makkelijk
C
schitterend
D
intens

Slide 9 - Quizvraag

Ervoor zorgen dat iemand iets krijgt:
A
overnemen
B
verschaffen

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent inclusief?

Slide 11 - Open vraag

Ergens in verzeild raken:
A
zeilen op zee en schipbreuk lijden
B
in de knoop raken
C
toevallig terecht komen in een bepaalde situatie
D
er is niks aan de hand

Slide 12 - Quizvraag