In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je van Diabetes Mellitus (DM)?
Slide 2 - Woordweb
Diabetes kennisquiz
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Insuline en Glucagon
Insuline:
Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij de glucose waarde.
Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
Wordt aangemaakt in de alvleesklier.
Glucagon:
Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt.
Word aangemaakt in de alvleesklier
Slide 5 - Tekstslide
duss....
Insuline zorgt ervoor dat je lichaam glucose uit het bloed kan halen.
Glucagon doet het tegenovergestelde: het zorgt ervoor dat opgeslagen suiker in de lever vrijkomt als de bloedsuikerspiegel te laag is. Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel weer.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht
Slide 7 - Tekstslide
Diabetes type 1
Het lichaam bij diabetes type 1 maakt zelf geen insuline aan.
Ooorzaak: het afweersysteem breekt de cellen die insuline aanmaken af. Daarom moet je met diabetes type 1 insuline inspuiten, of een insulinepomp dragen.
Deze vorm van diabetes komt veel minder vaak voor: 1 op de 10 mensen met diabetes heeft diabetes type 1.
Slide 8 - Tekstslide
Diabetes type 2
Bij diabetes type 2 heeft het lichaam te weinig insuline. Bovendien reageert het niet meer goed op insuline: dat heet ongevoeligheid voor insuline.
Mensen met diabetes type 2 krijgen meestal voedings- en bewegingsadviezen, aangevuld met medicijnen. Soms moet iemand ook insuline spuiten.
Diabetes type 2 komt het vaakst voor: 9 van de 10 mensen met diabetes hebben diabetes type 2.
Slide 9 - Tekstslide
Nog veel meer soorten.....
Naast type 1 en 2 zijn er nog veel meer soorten, onderstaande link geeft daarover meer info....
Wat is van toepassing bij diabetes mellitus type 2?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan
B
Een overschot aan suiker in het bloed
C
Weinig volkoren producten eten
D
Geen yoghurt eten
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
Beeld bij meten glucosewaarden in bloed:
Hyperglycemie: > 10 mmol/l
Hypoglycemie: < mmol/l
Nuchter normaal: 4-5,6 mmol/l
Bij diabetes: > 6 mmol/l
Niet nuchter normaal: 6-8 mmol/l
Slide 15 - Tekstslide
de normaal waarde van bloedsuiker wanneer je geen diabetes mellitus hebt.
A
tussen 4 en 8 mmol
B
tussen 4- 10 mmol
C
tussen 4- 6 mmol
D
tussen 4 -15 mmol
Slide 16 - Quizvraag
Hyper (hoog)
veel urineren
veel dorst hebben en houden
vermoeid zijn
plotselinge humeurigheid, snel boos worden
misselijk zijn of overgeven
alles voelt vervelend
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Hypo (laag)
zweten
trillen
duizelig zijn
plotseling wisselend humeur
(b.v. opeens geïrriteerd, boos)
ongeconcentreerd zijn
hoofdpijn
moe zijn
hongerig zijn
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Hyperglycemie
Hypoglycemie
Veel plassen
bleekheid
Beven
Dorst
honger
Wisselend humeur
slaperigheid
Moeheid
Slecht zien
Hoofdpijn
zweten
droge mond ( tong)
Slide 25 - Sleepvraag
Iemand ziet erg bleek, heeft hoofdpijn, is moe en beeft. Wat is er aan de hand?
A
Hypo
B
Hyper
Slide 26 - Quizvraag
Meten is weten
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Aandachtspunten verzorging DM
Werk secuur met insuline
Rapporteer en overleg bij koorts/infecties
Zorg voor goede voeding (diëtist)
Regelmaat
Huid/voet controle
Mondverzorging
let op bij medicatiewijziging
Slide 32 - Tekstslide
HBA1C
Als je diabetes hebt, wordt af en toe in het ziekenhuis het HbA1c-gehalte in je bloed bepaald. Deze waarde is een maat voor het gemiddelde van de bloedsuikerspiegel in de afgelopen weken. De afkorting staat voor Hemoglobine A1c. Hemoglobine A1c is een eiwit dat de rode bloedcellen zijn kleur geeft en waaraan suiker is gebonden.