Quiz voor toets schrijven

Telefoon in telefoontas
Ga rustig zitten, alleen pen op tafel
Vul je proefwerkblad in:

  • Naam: Voor- + achternaam
  • klas/ docent: M3c / kja
  • Datum: 02-02-23
  • Vak: Nederlands
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Telefoon in telefoontas
Ga rustig zitten, alleen pen op tafel
Vul je proefwerkblad in:

  • Naam: Voor- + achternaam
  • klas/ docent: M3c / kja
  • Datum: 02-02-23
  • Vak: Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail is ...
A
formeel
B
informeel

Slide 2 - Quizvraag

Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail?
A
Dag
B
Geachte
C
Hallo
D
Hoi

Slide 3 - Quizvraag

Je krijgt 13 punten voor je e-mail
voor inhoud krijg je:
A
6 punten
B
5 punten
C
7 punten
D
4 punten

Slide 4 - Quizvraag

Een voorbeeld van formeel taalgebruik is:
A
Hey man,
B
Hoi Sjonnie,
C
Beste man/vrouw,
D
Geachte meneer of mevrouw

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met conventies?
A
Regels voor de indeling, de presentatie
B
Inhoud, taalgebruik

Slide 6 - Quizvraag

In de onderwerp-regel vermeld je
A
Kort waar de e-mail over gaat
B
Het e-mailadres

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de aanleiding?
A
De inleiding
B
Het onderwerp
C
De reden waarom je schrijft
D
De alinea's

Slide 8 - Quizvraag

Op welke onderdelen wordt je opdracht niet beoordeeld?
A
Taalgebruik
B
Originaliteit
C
Inhoud
D
Conventies

Slide 9 - Quizvraag

Als je een hoofdletter vergeet, gaat er een punt af van:
A
Conventies
B
Inhoud
C
Taalgebruik

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met interpunctie?
A
Spelling
B
inhoud
C
Leestekens
D
taalgebruik

Slide 11 - Quizvraag

Een e-mail naar je directeur
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quizvraag

En persoonlijke e-mail wordt ook wel een formele e-mail genoemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van e-mail?
A
E-mails
B
E-mail's

Slide 14 - Quizvraag

Hoe stel je jezelf voor?
A
Hallo, mijn naam is...
B
Ik ben ....
C
Mijn naam is...
D
Hallo, ik ben....

Slide 15 - Quizvraag

Hoe eindig je een zakelijke e-mail?
A
Groetjes,
B
Groet,
C
Met vriendelijke groet,
D
De groeten,

Slide 16 - Quizvraag

Welke aanhef is juist?
A
Geachte mevrouw T. Evink,
B
Dag mevrouw Evink,
C
Hallo mevrouw Evink,
D
Geachte mevrouw Evink,

Slide 17 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's

Slide 18 - Quizvraag

Je schrijft een zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Dag meneer Wouters,

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord rekent de spellingcontrole van Word goed terwijl het fout is?
Dus welke is fout gespeld?
A
Het huis brand
B
Het huis brandt

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord rekent de spellingcontrole van Word goed terwijl het fout is?
Dus: welke is fout?
A
Het gebeurt nu
B
Het gebeurd nu

Slide 21 - Quizvraag