Spelling § 10 trema, apostrof, accenttekens en cedille

Spelling § 10
- Herhalen formuleren § 4
- Uitleg en oefeningen spelling § 10
- Zelfstandig werken

Doel: trema, apostrof, accenttekens en cedille op de juiste manier gebruiken.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling § 10
- Herhalen formuleren § 4
- Uitleg en oefeningen spelling § 10
- Zelfstandig werken

Doel: trema, apostrof, accenttekens en cedille op de juiste manier gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Dat/als-constructie
Deze woorden mogen niet achter elkaar gebruikt worden:
(om)dat als
(om)dat wanneer
(om)dat indien

1. Bepaal de als (/wanneer/indien) zin
2. Bepaal de (om)dat zin
3. Herschrijf de zin, begin met de dat-zin

Slide 2 - Tekstslide

Dat/als-constructie
1. Bepaal de als (/wanneer/indien) zin
2. Bepaal de (om)dat zin
3. Herschrijf de zin, begin met de dat-zin

In lid 5 van de overeenkomst is bepaald dat indien er sprake is van molest of vernieling, de verzekeraar niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade.

Slide 3 - Tekstslide

In lid 5 van de overeenkomst is bepaald dat indien er sprake is van molest of vernieling, de verzekeraar niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade.
Herschrijf de zin.

Slide 4 - Open vraag

Trema (¨)
Met trema:                              Zonder trema:
kopiëren                                  kopieer
egoïsme                                  verfraaiing
geïnspireerd                          geoefend

Waarom?

Slide 5 - Tekstslide

Trema (¨)
Trema bij uitspraakproblemen van woorden die geen samenstelling zijn. (Bij een samenstelling gebruik je bij uitspraakproblemen een liggend streepje.)

Niet alle klinkercombinaties leveren uitspraakproblemen op (eo, ea, enz.).

  • Trema staat op de eerste letter van de nieuwe lettergreep.
  • Bij woordafbreking vervalt het trema.

Slide 6 - Tekstslide

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
dubieus
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 7 - Sleepvraag

Apostrof (')
De apostrof gebruik je:
1. Op de plaats van weggelaten letters - 's morgens, d'r broer, 't Is al gebeurd, Beatrix' horloge
2. Om uitspraakproblemen in meervouden en bezitsaanduidingen te voorkomen - lama's, bikini's, dixi's - Tara's schooltas, Joeri's fiets, Timo's zus (maar Maaikes boek!)
3. Bij verkleinwoorden van woorden met een 'y' aan het einde waar een medeklinker voor staat: baby'tje, jury'tje, hobby'tje (dus niet bij deejaytje, trolleytje, jockeytje)
4. In meervouds- en verkleinvormen en afleidingen van letter- en initiaalwoorden: cd'tje, sms'je, VVD'er, pabo'er, PSV'er

Slide 8 - Tekstslide

Apostrof (')
Bij de volgende quizvragen kunnen meerdere antwoorden juist zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Trix' fiets is gestolen.
B
Trix d'r fiets is gestolen.
C
Patricks tas is leeg.
D
Patrick's tas is leeg.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kado's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
hbo'studie
B
hbo-studie
C
hbo'er
D
hbo-er

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tante's wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 16 - Quizvraag

Accenttekens (´ en `en ^ en ç)
Accent aigu: ´ naar rechts
  • Lange klank maken - café, hé
  • Nadruk geven (eerste twee klinkers van de lettergreep) - de óúdste begint, niet de jongste
Accent grave: ` naar links
  • Korte klank maken - Genève, scène
Accent circonflexe: ^ dakje
  • Bij een korte, harde klank - maître, fêteren
Cedille
  • Als de c als s moet klinken (voor een a, o, u klinkt het anders als een k) - reçu, Curaçao

Slide 17 - Tekstslide