De opgeloste stof is zo fijn verdeeld in de vloeistof, dat ze als afzonderlijke moleculen tussen de vloeistofmoleculen zitten.
Ware oplossingen zijn heldere oplossingen:
je ziet bijvoorbeeld aan zoutwater niet
dat er zout in opgelost is.
Dat geldt ook voor de suiker die oplost
in water, bijvoorbeeld in je kopje thee.
Een maximale hoeveelheid kan oplossen, daarna is de vloeistof 'verzadigd'.