“Ik ben gekomen omdat ik mijn vader wil zien. Als u werkelijk mijn vader bent, geef mij (dan) een zeker
bewijs”. De Zon zette de stralen, die zijn hoofd omringden, af en beval zijn zoon dichterbij te komen.
(15) “Jouw moeder heeft de waarheid gesproken,” zei hij, “je bent mijn zoon. Je moet niet langer twijfelen:
ik geef je wat je wilt!” Zo spraken vader en zoon.