2G Latijn maandag 110121

MAANDAG 110121
  • Nakijken en bespreken tekst 5A
  • Nakijken en bespreken Tekstbegrip 5A
  • Nakijken en bespreken Taaloefening A 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MAANDAG 110121
  • Nakijken en bespreken tekst 5A
  • Nakijken en bespreken Tekstbegrip 5A
  • Nakijken en bespreken Taaloefening A 

Slide 1 - Tekstslide

TEKST 5A
“Ik ben gekomen omdat ik mijn vader wil zien. Als u werkelijk mijn vader bent, geef mij (dan) een zeker
bewijs”. De Zon zette de stralen, die zijn hoofd omringden, af en beval zijn zoon dichterbij te komen.
(15) “Jouw moeder heeft de waarheid gesproken,” zei hij, “je bent mijn zoon. Je moet niet langer twijfelen:
ik geef je wat je wilt!” Zo spraken vader en zoon. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

VRAAG
Op de volgende twee afbeeldingen zie je Phaëton.
Welke afbeelding vind je beter? En leg uit waarom.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

TEKSTBEGRIP 5A
1. Phaëthon is gekomen om zijn vader te zien.
2. Hij wordt door zijn vader als zoon herkend.
3. tibi do quod vis. (De Zon belooft Phaëthon hem te geven wat hij wil, op die manier wil de Zon bewijzen dat Phaëthon zijn zoon is.)
4. Als hij dat niet zou doen, zou hij zijn zoon Phaëthon verzengen met het vuur en de hitte van de stralen.

Slide 6 - Tekstslide

TAALOEFENING A
1. hij / zij / het heeft geplaatst
2. jullie hebben geopend
3. te zijn geweest
4. zij hebben verbonden
5. ik heb gebracht
6. jij hebt gezegd
7. ik ben binnengegaan
8. wij hebben verlangd

Slide 7 - Tekstslide

TAALOEFENING A
9. te hebben getwijfeld
10. hij / zij / het heeft geantwoord
11. zij zijn gekomen
12. jullie zijn geweest
13. te hebben geopend
14. jij hebt gepakt
15. (te) zijn gekomen
16. (te) hebben gekund

Slide 8 - Tekstslide

TER AFSLUITING...
EEN PAAR VRAGEN EN HET HUISWERK
Leren woorden 5B links
Maken streeptekst en vertaling 5B t/m regel 8

Slide 9 - Tekstslide

Welke vorming hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
stam + uitgang
stam + ba + uitgang
pf-stam + pf-uitgang
pf-stam + era + uitgang

Slide 10 - Sleepvraag

Uitgangen - impf.
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
tis
mus
nt
m
t
s

Slide 11 - Sleepvraag

tollere
reliqui
sero
Welk woord is een perfectumvorm?

Slide 12 - Sleepvraag

Welke vorm hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
venis
vocavi
vidisti
timuistis
iacebam
iubet
tollebant
portavimus
ponit

Slide 13 - Sleepvraag