HIN 3tl - H3 Lezen: verbanden en signaalwoorden

Welkom 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Welkom M3

Slide 3 - Tekstslide

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon thuis of in de kluis
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 4 - Tekstslide

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:
  • Lesboek 
  • iPad 
  • Oortjes of koptelefoon 
  • Schrift
  • Pen

Slide 5 - Tekstslide

leerdoelen
- Je weet wat verbanden in een tekst zijn;

- Je herkent de signaalwoorden bij de verbanden.


Slide 6 - Tekstslide

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...geven aan wat voor soort tekst het is

Slide 7 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 4 van 12
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 8 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
 Vraag 5 van 12
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
 Vraag 7 van 12
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 10 - Quizvraag


 lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 11 - Tekstslide


Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
 Vraag 8 van 12
A
volgorde van tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 12 - Quizvraag


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
 Vraag 9 van 13
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 13 - Quizvraag


Welk verband geeft het woord 'omdat' aan?
 Vraag 11 van 13
A
reden
B
toelichting
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = voorwaarde

Slide 15 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = tijdsvolgorde

Slide 16 - Quizvraag

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = oorzaak- gevolg

Slide 17 - Quizvraag

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een voorwaarde

Slide 18 - Quizvraag

even nakijken!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 3

1 De grens is: te veel bewerken, zoals echt dingen veranderen: iemand dunner maken of de ogen en mond groter maken.
2 Nee, want uit de tekst blijkt dat kinderen dat best doorhebben. (zie al. 5)
3 Tieners snappen heel goed dat er grenzen zijn aan mooi en beroemd willen zijn en dat beroemdheden door fotoshoppen vaak mooier worden gemaakt dan ze in werkelijkheid zijn. 


Slide 22 - Tekstslide

Pak nu je boek 
H3- Lezen op blz 72 en 73
Lezen: tekst 4, 5  en 6 
Maken: opdracht 4 en 5 

Dit is ook het huiswerk voor vrijdag. 

timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Heb je nog vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie 
  1. wat ging er goed en wat minder?
  2. is het leerdoel helder?
  3.  weet je wat je moet doen?
  4. heb je vragen en of opmerkingen?




Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak opdracht 3, 4 en 5.  


Fijne dag en tot vrijdag. 


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Na deze les


- weet je wat signaalwoorden zijn

- weet je wat tekstverbanden zijn

- Ken je de tekstverbanden "opsomming, tegenstelling, voorbeeld"

 

Slide 28 - Tekstslide