Lessenserie EZOU

Lessenserie EZOU
Lisa van Diermen | 1156269 | Lessenserie EZOU
havo/vwo klas 1
Schiermonnikoog
Hoe ziet het leven rond de zee er uit?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Lessenserie EZOU
Lisa van Diermen | 1156269 | Lessenserie EZOU
havo/vwo klas 1
Schiermonnikoog
Hoe ziet het leven rond de zee er uit?

Slide 1 - Tekstslide

De opbouw van de lessen.
Les 1 - Voorkennis activeren, abiotische en biotische factoren.
Les 2 - Context en voedselweb maken.
Les 3 - Het leven langs de kust.

Combinatie van online en offline opdrachten.

Slide 2 - Tekstslide

Les 1, Voorkennis, biotische en abiotische factoren.
Pak 
Les 1 - Voorkennis, biotische en abiotische factoren.
Benodigdheden voor deze les:
- Laptop
- Pen
- Schrift

Start deze LessonUp op.

Slide 3 - Tekstslide

Les 1 - Voorkennis, biotische en abiotische factoren
Leerdoelen, na deze les kan je:
- Benoemen van de vier rijken waarin organismen worden ingedeeld.
- Uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen.
- Benoemen welke factoren uit de omgeving invloed hebben op organismen.

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis
Indelen van organismen in vier rijken.

Voorkennis, indeling van organismen
Indelen van organismen in vier rijken.
- Bacterierijk
- Schimmelrijk
- Plantenrijk
- Dierenrijk

Slide 5 - Tekstslide

Aan de cellen is te zien onder welk rijk het organisme valt.
Dierenrijk - alleen celkern en celmembraan.
Plantenrijk - celwand, celmembraan, celkern, vacuole en bladgroenkorrels
Schimmelrijk - celkern, celwand, celmembraan, vacuole.
Bacterierijk - celwand en celmembraan

Slide 6 - Tekstslide


Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier

Slide 7 - Quizvraag

Rijk: Bacteriën
Rijk: schimmels
Rijk: dieren
Rijk: planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 8 - Sleepvraag

Bacteriën hebben...
A
wel een celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels
C
geen celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels

Slide 9 - Quizvraag

Schimmels hebben:
A
wel een celwand wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand geen bladgroenkorrels
C
geen celwand wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen bladgroenkorrels

Slide 10 - Quizvraag

Biotische en abiotische factoren
Een ecosysteem bestaat uit verschillende factoren.

Biotische factoren zijn alle levende invloeden uit de natuur.
Abiotische factoren zijn alle levenloze invloeden uit de natuur.

Deze twee factoren samen vormen een ecosysteem.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Een voorbeeld van een biotische factor is:
A
Grondsoort
B
Hoeveelheid wind
C
Roofvijanden
D
Temperatuur

Slide 13 - Quizvraag

Een voorbeeld van een abiotische factor is:
A
Hoeveelheid licht
B
Voeding
C
Concurrentie
D
Schuilplaats in een boom

Slide 14 - Quizvraag


Leg in je eigen woorden uit wat een ecosysteem is.

Slide 15 - Open vraag


Schrijf van abiotische factoren, biotische factoren en ecosysteem hun betekenis op.

Slide 16 - Open vraag

Verschillende leefomstandigheden in een bepaald gebied.
Elk organisme leeft op de plek waar de omstandigheden om te overleven precies goed zijn.
Dit wordt een biotoop genoemd. 

Elke biotoop heeft zijn eigen omstandigheden. Op het strand is er nauwelijks schaduw. Dit heeft invloed op de dieren en planten die er voorkomen

Slide 17 - Tekstslide

Vergelijk het bos en het strand met elkaar. Wat hoort waar?
Bos
Strand
Temperatuur 's nachts lager.
Veel dieren aanwezig.
Weinig zon
Veel zon
Veel zout
Veel planten
Temperatuur hoger overdag
Hoge vochtigheid

Slide 18 - Sleepvraag

Beantwoord de leerdoelen
- Benoemen van de vier rijken waarin organismen worden ingedeeld.
- Benoemen welke factoren uit de omgeving invloed hebben op organismen.
- Uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen.
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Les 1, Voorkennis, biotische en abiotische factoren.
Pak 
Les 2 - Context en voedselweb maken
Benodigdheden voor deze les:
- Laptop
- Pen
- Schrift

Start deze LessonUp op.

Slide 20 - Tekstslide

Les 2 - Context en voedselweb maken
Leerdoelen, na deze les kan je:
- Uitleggen hoe dieren en planten zijn aangepast aan een zoute leefomgeving.
- Voedselrelaties noteren in een voedselweb.

Slide 21 - Tekstslide

Planten en dieren zijn aangepast aan een zoute leefomgeving.
Planten hebben klieren om te veel zout uit te scheiden.
Vogels hebben speciale klieren om zout uit te scheiden. 
Wanneer een organisme goed tegen een bepaalde abiotische factor kan dan is deze organisme tolerant geworden.
Hoe dieren en planten zijn aangepast aan een zoute leefomgeving

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welke aanpassingen aan een zoute omgeving worden er in het filmpje genoemd?

Slide 24 - Woordweb

Het maken van een voedselweb.
Wat zijn de voedselrelaties?

Slide 25 - Tekstslide

Doe-opdracht.
Het maken van een voedselweb
Opdracht: 
Maak met de gegeven organismen en omschrijvingen een voedselweb.
Knip de organismen met naam uit, plak ze op het papier en maak een voedselweb.
Benodigdheden:
- A3 papier vel
- Schaar
- Lijm
- Potlood/stift
- Liniaal

Slide 26 - Tekstslide

Beantwoord de leerdoelen.

- Uitleggen hoe dieren en planten zijn aangepast aan een zoute leefomgeving.
- Voedselrelaties noteren in een voedselweb.
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Les 1, Voorkennis, biotische en abiotische factoren.
Pak 
Les 3 - Het leven langs de kust.
Benodigdheden voor deze les:
- Laptop
- Pen
- Schrift

Start deze LessonUp op.

Slide 28 - Tekstslide

Les 3 - Het leven langs de kust
Leerdoelen, na deze les kan je:
- Uitleggen hoe eb en vloed ontstaan.
- Organismen benoemen die in het getijdengebied leven.
- Uitleggen hoe duinen zijn ontstaan.

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe ontstaan eb en vloed?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Wat hoort waar?
Eb
Vloed
Hoogwater
Laagwater
Als het water de hoogste stand heeft bereikt.
Als het water de laagste stand heeft bereikt.
De periode dat het water stijgt.
De periode dat het water daalt.

Slide 32 - Sleepvraag

Het leven tussen eb en vloed
Wat leeft er in het getijdengebied?

Slide 33 - Tekstslide

Hoe ontstaan duinen?
Bekijk het filmpje.
Noteer woorden die te maken hebben met het ontstaan van duinen.

Hier maken we een mindmap van!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Het maken van een mindmap
Kies een manier waarmee jullie een mindmap gaan maken.
Online of op papier.

Hoe? In groepjes van 4
Zoek extra informatie in 
je boek en op internet.
timer
15:00

Slide 36 - Tekstslide

Beantwoord de leerdoelen.

- Uitleggen hoe eb en vloed ontstaan.
- Organismen benoemen die in het getijdengebied leven.
- Uitleggen hoe duinen zijn ontstaan.
timer
5:00

Slide 37 - Tekstslide