1TH - le verbe prendre

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Ik kan het werkwoord 'prendre' vervoegen en correct gebruiken in een zin.

Page 104 

Slide 2 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling.
Je prends une salade.
A
Ik neem een salade.
B
Ik wil een salade.
C
Ik ben dol op salades.
D
Ik haat salades.

Slide 3 - Quizvraag

prendre
je prends
tu prends
il prend
elle prend
on prend
nous prenons
vous prenez
ils prennent
elles prennent
nemen
ik neem
jij neemt
hij neemt
zij neemt
wij nemen / men neemt
wij nemen
jullie nemen / u neemt
zij nemen (m)
zij nemen (v)

Slide 4 - Tekstslide

Prendre
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
prends
prends
prend
prenons
prenez
prennent

Slide 5 - Sleepvraag

Kies de juiste vorm van prendre.
Tu ___ des frites?
A
prend
B
prends
C
prenons
D
prenez

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van prendre.
Léa ___ le métro.
A
prend
B
prends
C
prenons
D
prennent

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van prendre.
Vous ___ un dessert?
A
prend
B
prends
C
prenons
D
prenez

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van prendre.
Elles ___ le bus pour aller à l'école.
A
prend
B
prends
C
prennent
D
prenez

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vertaling in.
___ du riz. (Julie neemt)

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vertaling in.
___ l'avion. (hij neemt)

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vertaling in.
___ des tomates. (wij nemen - nous)

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vertaling in.
___ une grande salade. (ik neem)

Slide 13 - Open vraag

des questions? 

Slide 14 - Tekstslide