1. Voor een signaalwoord
Ik zit vol, omdat ik te veel heb gegeten. Omdat is een signaalwoord.
2. Tussen twee persoonsvormen
Omdat het donderdag zo hard regende, ging de training niet door.
Regende en ging zijn alle twee de persoonsvorm van de zin. Dan zet je er een komma tussen.
3. In een opsomming
Eerst ging ik wandelen, daarna ging ik fietsen en als laatste ging ik bowlen.
Na het woordje en schrijf je geen komma!