20240417 BU VIP422A niveau 4 leerjaar 2 les 3.4

VIP422A







Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/


BURGERSCHAP
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

VIP422A







Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/


BURGERSCHAP

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken 


  1. Kom op tijd

  2. Elke les maak jij je eigen huiswerk in het boek. Dit boek neem jij elke week mee.

  3. Sla geen vragen over in het boek en antwoord altijd met uitleg.

  4. Voor het huiswerk krijg je een cijfer. Dit cijfer telt mee voor het eindcijfer van het vak Burgerschap.

  5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Elke les wordt per e-mail nagestuurd.


  6. 6. Deze twee leerjaren maak jij alle lessen uit het boek. Het einddoel van dit vak is bereikt wanneer het hele boek af is en alle toetsen zijn gemaakt.





Slide 2 - Tekstslide

BURGERSCHAP: Kies 4

Boek kwijt? Bestel het via deze link:
https://www.bol.com/nl/nl/p/kies-4/9200000037405467/  
Thema 1 De multiculturele samenleving
Thema 2 Verkiezingen
Thema 3 Gedrag en veiligheid
Thema 4 Aan het werk
Thema 5 Media en consumeren
Thema 6 Wereldburgerschap




Slide 3 - Tekstslide

Planning VIP422A 







Woensdag 20-03-2024: Les 3.1: Identiteit en leefstijl
Woensdag 03-04-2024: Les 3.2: Gedrag
Woensdag 10-04-2024: Les 3.3: Veiligheid
Woensdag 17-04-2024: Les 3.4: Criminaliteit en straf
Woensdag 24-04-2024: geen les: toetsweek

Woensdag 15-05-2024: TOETS THEMA 3





Slide 4 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik op 
woensdag 10-04-2024: 

Les 3.3: Veiligheid

Slide 6 - Tekstslide

Begrippen


Huiselijk geweld: geweld in je directe omgeving, bijvoorbeeld in jouw familiekring.

Recht op privacy: Het recht om dingen voor jezelf te houden.

Slide 7 - Tekstslide

3.3: Veiligheid

Slide 8 - Tekstslide

3.3: Veiligheid
Vier vormen van geweld:

  1. Lichamelijk geweld: slaan, schoppen of gebruik van wapens
  2. Seksueel geweld: verkrachting of aanranding
  3. Psychisch geweld: pesten, bedreigen of chanteren
  4. Verbaal geweld: vloeken en schelden

Slide 9 - Tekstslide

3.3: Veiligheid

Wat is veiligheid?

Slide 10 - Tekstslide

3.3: Veiligheid

Slide 11 - Tekstslide

Woensdag 17-04-2024:

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel 17-04
Les 3.4: Criminaliteit en straf

  • Wat is crimineel gedrag?
  • Soorten criminaliteit
  • Waarom straffen we?
  • Soorten straffen
  • Helpt straf?



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 3.4: Criminaliteit en straf
 (pag. 143 - 153)
vraag 01-04 + kernopdracht

Slide 13 - Tekstslide

Hoe gingen wij vroeger om met veroordeelde criminelen?

Slide 14 - Tekstslide

De galgenvelden van Amsterdam
Zie het als een stukje middeleeuwse overheidscommunicatie: een paar opgehangen lijken aan de kant van de toegangsweg naar de stad. De boodschap: hier heb je je te gedragen want tegen misdadigers wordt hard opgetreden. In de late middeleeuwen had vrijwel elke stad een galgenveld. Rond Amsterdam bevonden zich 4 van dit soort horrorplekken: in Noord, bij de Omval, in Westpoort en het huidige Leidseplein.

Vanaf 1360 gebruikte Amsterdam het uiterste puntje van Noord als galgenveld. Een goede plek, zo in het zicht van de haven. De lichamen van misdadigers die op De Dam waren terechtgesteld, werden hier opgehangen ‘om van de vogelen gegeten, en van de lucht verteert te worden.’

Er werden gemiddeld zo'n 4 doodvonnissen per jaar voltrokken. Meestal gebeurde dit op de Dam, maar soms ook op de Nieuwmarkt. In het beste geval werd het vonnis snel en pijnloos voltrokken door onthoofding met het zwaard. In het slechtste geval werd de ter dood veroordeelde geradbraakt zonder genadeslag. Dit hield in dat het slachtoffer op een wiel gebonden werd, waarna met een ijzeren staaf alle botten werden gebroken. Daarna werd de pechvogel halfdood op een galgenveld achtergelaten om te sterven. In de loop der eeuwen hebben zo'n 1.000 ongelukkigen zo de dood gevonden.


Slide 15 - Tekstslide

Wat is crimineel gedrag?

Slide 16 - Tekstslide

Zelfwerktijd 17-04: 

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Pagina 143 - 147:
Vragen 01 - 02.
timer
12:00
Ben je klaar? Werk dan verder.
(pag. x-x)
1
2
3
4

Kernopdracht



Slide 17 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Omdat de samenleving voortdurend verandert, veranderen ook onze ideeën over wat wel of niet strafbaar moet zijn.

Crimineel gedrag is dus tijdgebonden, maar ook plaats gebonden.

We kunnen criminaliteit daarom beter definiëren als alle misdrijven die in de wet staan omschreven.


Slide 18 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Normen: zijn regels over hoe mensen zich ten opzichte van elkaar horen te gedragen.

Waarden: zijn principes of uitgangspunten die mensen belangrijk vinden in het leven.

Ongeschreven regels: zijn normen voor goed gedrag die nergens op papier staan.

Geschreven regels zijn: regels die in reglementen of wetten staan.

De meest volledige omschrijving van het begrip criminaliteit is: alle gedragingen die door de wet strafbaar gesteld worden.

Als je een wet overtreedt, pleeg je een strafbaar feit, ook wel delict genoemd.

De meeste strafbare feiten staan beschreven in het Wetboek van Strafrecht.






Slide 19 - Tekstslide

Soorten criminaliteit

Een overtreding is een lichte schending van de wet.

Een misdrijf is een zware schending van de wet.

Voor een misdrijf word je zwaarder gestraft dan voor een
overtreding.
Voor een overtreding gelden lagere maximumstraffen dan voor misdrijven.




Slide 20 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Slide 21 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Voor misdrijven gelden zwaardere vrijheidsstraffen.


Voor diefstal geldt een maximumstraf van vier jaar.

Voor moord kan de straf oplopen tot dertig jaar of levenslang.

De doodstraf bestaat niet in Nederland.
  

Slide 22 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Voor een misdrijf krijg je een strafblad, voor een overtreding meestal niet.

Bij een misdrijf zijn ook een poging tot en medeplichtigheid strafbaar.

We maken een duidelijk verschil tussen overtredingen en misdrijven.

Voor ons gevoel zijn alleen mensen die een misdrijf plegen crimineel.






Slide 23 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Geweldsmonopolie: Een vertegenwoordiger van de overheid die (gepast) geweld mag gebruiken. Politie, defensie en boa’s maken deel uit van het geweldsmonopolie

Maakt een beveiliger ook deel uit van dit geweldsmonopolie? NEE





Slide 24 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Misdrijven kun je ook weer verdelen:

Zware criminaliteit: Ernstige vormen van criminaliteit. Onder zware criminaliteit valt ook de
georganiseerde misdaad.

Veelvoorkomende criminaliteit: De minder ernstige misdrijven.

Minder ingrijpend maar is voor een samenleving erg hinderlijk.






Slide 25 - Tekstslide

8.1 Waarom straffen we?

Het doel van straffen. Met het geven van straf kan een aantal doelen bereikt worden.

  1. Wraak en vergelding.
  2. Genoegdoening.
  3. Afschrikking van de dader.
  4. Preventie.
  5. Beveiliging van de samenleving
  6. Handhaving van de rechtsorde.
  7. Voorkomen van eigenrichting.
  8. Heropvoeding van de dader.


Slide 26 - Tekstslide

Zelfwerktijd 17-04: 

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Pagina 148 - 153:
Vragen 03 - 04 + kernopdracht.
timer
12:00
Ben je klaar? Werk dan verder.
(pag. x-x)
1
2
3
4

Kernopdracht



Slide 27 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Straffen onderscheiden we in hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen. Hoofdstraffen: De hoofdstraffen die in het Wetboek van Strafrecht staan omschreven, zijn:

  1. Geldboete.
  2. Hechtenis.
  3. Gevangenisstraf.
  4. Werkstraf.



Slide 28 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Bijkomende straffen
Een bijkomende straf heeft altijd iets te maken met het strafbare feit.

Maatregelen
Maatregelen zijn om de samenleving (of de dader tegen zichzelf) te beschermen. De belangrijkste maatregel is de terbeschikkingstelling (tbs).

Voorwaardelijke straf
De veroordeelde krijgt een proeftijd waarin hij niet hetzelfde soort strafbaar feit nog eens mag plegen.



Slide 29 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Rechten van het slachtoffer
  1. Het slachtoffer kan via de officier van justitie vragen om schadevergoeding.
  2. Slachtoffers hebben spreekrecht: het recht van een slachtoffer van een ernstig misdrijf om tijdens de rechtszitting te spreken.
  3. Verder hebben slachtoffers recht op slachtofferhulp.
  4. Slachtoffers hebben recht op informatie.





Slide 30 - Tekstslide

Les 3.4: Criminaliteit en straf

Reclassering
Reclasseringsambtenaren helpen en begeleiden verdachten en veroordeelden om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen.

Recidive
Iemand valt na een eerdere veroordeling opnieuw terug in crimineel gedrag.
Vaak zeggen recidivisten dat ze van gevangenisstraf niet beter, maar juist slechter zijn geworden.


Slide 31 - Tekstslide

Terugblik 17-04
Les 3.4: Criminaliteit en straf

  • Wat is crimineel gedrag?
  • Soorten criminaliteit
  • Waarom straffen we?
  • Soorten straffen
  • Helpt straf?



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 3.4: Criminaliteit en straf
 (pag. x-x)
vraag 01-04 + kernopdracht

Slide 32 - Tekstslide