Dementie en benaderingswijze

Dementie
Vormen en benaderingswijze
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dementie
Vormen en benaderingswijze

Slide 1 - Tekstslide

Dementie algemeen

Slide 2 - Tekstslide

Dementie betekent letterlijk
A
Geestelijke aftakeling
B
Psychische aftakeling
C
Somatische aftakeling
D
Sociale aftakeling

Slide 3 - Quizvraag

Wat is juist ten aanzien van dementie?
I. De ziekte van Alzheimer is geen vorm van dementie.
II. Alleen het geheugen is aangedaan bij dementie, andere cognitieve functies blijven intact
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel vormen van dementie zijn er?
A
4 vormen
B
15 vormen
C
30 vormen
D
Meer dan 50 vormen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is meest voorkomende vorm van dementie?
A
Ziekte van Parkinson
B
Lewy body dementie
C
Ziekte van Alzheimer
D
Vasculaire dementie

Slide 6 - Quizvraag

Gemiddelde percentages

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel mensen worden er per jaar ongeveer met dementie gediagnosticeerd?
A
5000 mensen
B
10.000 mensen
C
20.000 mensen
D
30.000 mensen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe oud worden mensen gemiddeld met dementie
A
4 jaar
B
8 Jaar
C
10 Jaar
D
15 jaar

Slide 9 - Quizvraag

Incidentie/Prevalentie
Er werden in 2019 +/- 20.400 mensen gediagnosticeerd met Dementie.
Momenteel 270.000 mensen hebben dementie

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het probleem bij vasculaire dementie?
A
Ophoping van het eiwit in hersenschors
B
Myeline schade
C
Schade aan de bloedvaten
D
Afwijkende genen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het probleem bij Lewy body dementie?
A
Ophoping van het eiwit in hersenschors
B
Myeline schade
C
Schade aan de bloedvaten
D
Afwijkende genen

Slide 12 - Quizvraag

Frontotemporale dementie uit zich vooral in:
A
Taalproblemen
B
Veranderend gedrag
C
Taalproblemen en veranderend gedrag
D
Geen van beide

Slide 13 - Quizvraag

Hoe verloopt Vasculaire dementie?
A
Stapsgewijze achteruitgang
B
Geleidelijke achteruitgang
C
Onvoorspelbaar
D
Niet bekend

Slide 14 - Quizvraag

Verloop Dementie

Slide 15 - Tekstslide

Is dementie te behandelen?
A
Ja, maar alleen Alzheimer.
B
Ja, met de juiste medicatie
C
Nee, we kunnen niks voor de patiënt betekenen.
D
We kunnen niet genezen, maar wel vertragen.

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel fases van dementie zijn er?
A
4 Fases
B
5 Fases
C
6 Fases
D
7 Fases

Slide 17 - Quizvraag

Fase 1, Bedreigde ik
Fase 2, Verdwaalde ik
Fase 3, verborgen ik
Fase 4, Verzonken ik
Desoriëntatie en geheugenverlies. Geen ordening meer
Kan doelgericht handelen, heeft structuur nodig.
in zichzelf gekeerd, emotie moeilijk waarneembaar.
Emoties uiten zich vrij, contact is er pas na initiatief van anderen

Slide 18 - Sleepvraag

Mw. Fernandez uit de casus zit in welke fase?
A
Bedreigde Fase
B
Verdwaalde Fase
C
Verborgen Fase
D
Verzonken Fase

Slide 19 - Quizvraag

Mw. Kasmi herkend haar dochter niet meer, ze denkt dat ze haar moeder is. Welk symptoom heeft ze last van?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Anoxie

Slide 20 - Quizvraag

Mw. Kasmi uit de casus zit in welke fase?
A
Bedreigde Fase
B
Verdwaalde Fase
C
Verborgen Fase
D
Verzonken Fase

Slide 21 - Quizvraag

Benaderingswijze dementie

Slide 22 - Tekstslide

Realiteit oriënterende benadering (ROB)
Validation
Snoezelen of zintuigelijke activering en ontspanning (ZAO)
Reminiscentie

Slide 23 - Sleepvraag

De cliënt betrekken in het hier en nu door steeds opnieuw uitleggen wat er in de omgeving gebeurt.
Welke benadering is dit?
A
Realiteit oriënterende benadering (ROB)
B
Validation
C
Reminiscentie
D
Snoezelen of zintuigelijke activering en ontspanning (ZAO)

Slide 24 - Quizvraag

Contact maken door zintuigstimulatie. Doelgericht prettige waarnemingsindrukken laten opdoen
Welke benadering is dit?
A
Realiteit oriënterende benadering (ROB)
B
Validation
C
Reminiscentie
D
Snoezelen of zintuigelijke activering en ontspanning (ZAO)

Slide 25 - Quizvraag

Meegaan met de belevingswereld van de verwarde oudere. Erkennen dat zijn fantasiewereld voor hem de werkelijkheid is.
Welke benadering is dit?
A
Realiteit oriënterende benadering (ROT
B
Validation
C
Reminiscentie
D
Snoezelen of zintuigelijke activering en ontspanning (ZAO)

Slide 26 - Quizvraag

Een gedesoriënteerde en verwarde bewoner schreeuwt elke keer dat ze haar tasje laat vallen. Je moet:
A
Proberen jezelf ervan te verzekeren dat ze haar tasje vast heeft. Exploreer om vertrouwen op te bouwen. Zoek uit wat het tasje voor haar betekent
B
Haar verzekeren dat ze haar tasje hier niet nodig heeft: ze gaat toch nergens heen en heeft dus geen geld nodig.
C
Haar tasje wegnemen: ‘uit het zicht, uit het hart'.

Slide 27 - Quizvraag

Ik heb voldoende kennis opgedaan voor maandag.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Bronnen
https://www.zorgvoorbeter.nl/dementie/wat-is-dementie
https://www.zorgvoorbeter.nl/dementie/cijfers
https://youtu.be/CqQGAOv6-UU

Slide 29 - Tekstslide