Rekenen: breuken, kommagetallen en procenten


Breuken, kommagetallen en procenten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Breuken, kommagetallen en procenten

Slide 1 - Tekstslide

Relatie tussen procenten, breuken en kommagetallen



Procenten, breuken en kommagetallen zijn met elkaar verbonden.
  •  Je kunt ze naar elkaar omrekenen.                                                                     


  • Slide 2 - Tekstslide

    Van procent naar breuk.


    20% van alle kinderen uit de klas neemt een peer mee als tussendoortje. Welk (breuk)deel van alle kinderen is dat? 

    Slide 3 - Tekstslide

    Procenten zijn altijd delen "per honderd".


    Procent naar breuk

















    1%
    =
    1/100 
    10%
    =
    10/100 
    20%
    =
    20/100

    Slide 4 - Tekstslide

    Vervolgens kun je die breuk weer vereenvoudigen

    Zou je de breuk 20⁄100 vereenvoudigen dan is dit gelijk aan 1⁄5 .

    20% is dus gelijk aan 1⁄5 

    Slide 5 - Tekstslide

    Let op! 
    1. Procenten, breuken en kommagetallen kun je naar elkaar omrekenen.
    2. Procenten kun je omzetten naar een honderdste breuk. 
    3. Procenten kun je omzetten naar een kommagetal door het te delen door 100.
    4. Breuken kun je omzetten naar een kommagetal door de teller te delen door de noemer. 



    Slide 6 - Tekstslide

    Pak je wisbordje erbij!

    Slide 7 - Tekstslide

    Van procent naar breuk
    40% is ...
    Schrijf de breuk
    A
    2/10
    B
    2/5
    C
    4/10
    D
    4/100

    Slide 8 - Quizvraag

    Van procent naar breuk
    75% is ...
    Schrijf de breuk
    A
    3/4
    B
    4/5
    C
    7/10
    D
    75/100

    Slide 9 - Quizvraag

    Van procent naar breuk
    20% is ...
    Schrijf de breuk
    A
    2/10
    B
    1/5
    C
    20/100
    D
    2/4

    Slide 10 - Quizvraag

    Slide 11 - Tekstslide

    Van breuk naar procent

    Breuken kun je omrekenen naar procenten. 





    Welk percentage hoort bij de strook?



    Slide 12 - Tekstslide

    Stappenplan breuken omzetten in procenten 
    1. Bepaal de breuk
    2. Maak van de breuk een honderdste breuk 1% = 1⁄100. Door van een breuk een honderdste breuk te maken, kun je de procenten bepalen.
      



    Je ziet dat de breuk 4⁄5 gelijk is aan 80⁄100 . 
    Teller
    4
    8
    80
    Noemer 
    5
    10
    100

    Slide 13 - Tekstslide

    Stappenplan breuken omzetten in procenten 
    3. Maak van de breuk een kommagetal: Hiervoor kun je gebruik maken van een veelvoorkomende breuk waarvan je het bijbehorende kommagetal al weet. Weet je dit niet uit je hoofd, dan kun je ook de teller van de breuk delen door de noemer. 
    Bijvoorbeeld: 1⁄5 = 0,2.
    4⁄5 = 0,8. 
     
     

    Slide 14 - Tekstslide

    Stappenplan breuken omzetten in procenten 
    4. Bepaal de uitkomst van de som
    • Heb je van de breuk een honderdste breuk gemaakt,dan geeft de teller het aantal procent weer; 40⁄100 is gelijk aan 40%.
    • Heb je van de breuk een kommagetal gemaakt,dan kun je het vermenigvuldigen met 100; 0,4 x 100% = 40%.
    • De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort. 




    Slide 15 - Tekstslide

    Pak je wisbordje erbij!

    Slide 16 - Tekstslide

    Van breuk naar procent
    1/5 is ...
    Schrijf het procent
    A
    25%
    B
    15%
    C
    20%
    D
    10%

    Slide 17 - Quizvraag

    Van breuk naar procent
    2/4 is ...
    Schrijf het procent
    A
    40%
    B
    25%
    C
    30%
    D
    50%

    Slide 18 - Quizvraag

    Van breuk naar procent + kommagetal
    1/8 is ...
    Schrijf het procent en kommagetal
    A
    12,5% 0,125
    B
    15% 1,50
    C
    10% 0,8
    D
    17,5% 0,175

    Slide 19 - Quizvraag

    Breuk->procent->kommagetal
    Maak er een spiekbriefje van!

    Hierna mag verder met de werkbladen.

    Slide 20 - Tekstslide