les 3 luistertoets oefenen herhalen werkwoorden en vraagwoordjes

Kapitel 6: Klasse Schule!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Kapitel 6: Klasse Schule!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Was machen wir heute?

  • Hausaufgaben check
  • Hören
  • Wörter
  • Lesen
Das Ziel:
je kunt de regelmatige werkwoorden vervoegen je kent de werkwoorden haben en sein, je kent de Fragewörter en kunt deze toepassen in een zin.
Je kunt een tekst over  school begrijpen
 werken aan de woordenschat

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir dieses Jahr?
Luistertoets          week 39
Leestoets                week  41
Herfstvakantie      week 42
Proefwerkweek week  44-45

 
 

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag

Je krijgt een werkblad 
om je huiswerk te controleren.
Dit doe je in stilte en alleen!




timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Hören
Aufgabe 2
Luister naar de opdracht en maak de vragen tijdens het luisteren

Slide 6 - Tekstslide

Hören
Aufgabe 26
Luister naar de opdracht en maak de vragen tijdens het luisteren

Slide 7 - Tekstslide

Fragewörter
Je krijgt eerst de uitleg, daarna krijg je een  werkblad, hier ga je mee aan de slag

Slide 8 - Tekstslide

Lesen Aufgabe 4
Luiste mee en lees mee, ik lees de opdracht voor daarna maken jullie de vragen
1. In welke klas zitten de leerlingen die een Schültute krijgen?
2. in veel steden is het traditie dat de kinderen zelf hun Schültute knutselen, wie vult hem dan?
3. Welke schoolspullen zitten er in de Schültute, noem 3 dingen
4. Wat wordt over de eerste schooldag verteld, noem 2 dingen

Slide 9 - Tekstslide

Wörter
Lees mee, luister mee en spreek na: 
Wörterliste D en F Seite 41
Hierna ga je aan je Hausaufgaben. 

Slide 10 - Tekstslide

Hausaufgaben 
Machen:  
Los werkblad Fragewörter
Kapitel 6 Aufgabe 4 Seite 14
Aufgabe 5 Seite 15
Aufgabe 6 und 7 Seite 16 (wiederholung)
Aufgabe 10 und 11 Seite 17
Lernen: Wörterliste D und F,
Werkwoorden haben und sein,
Fragewörter




Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bingo
Je werkt met zijn tweeën.  Je gooit met de dobbelsteen en verplaatst je pion. 
De een is rood, je loopt met de rode pion, je start aan de rechterkant van je blad. Je streept alleen de werkwoorden onder de rode balk af.
De ander is blauw, die begint links.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden 
en lidwoorden
Zelfstandige naamwoorden schrijven we in het Duits met een hoofdletter. 
 die Mutter hat heute Geburtstag un backt einen Kuchen. 
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden waar je de of het voor kunt zetten. 
In het Duits zijn dit der, die of das

Slide 14 - Tekstslide

Geslacht: der, die of das? 
Zelfstandige naamwoorden hebben in het Duits een geslacht. 
Hoe kun je weten of een woord der, die of das is? 
mannelijk: der 
vrouwelijk: die 
onzijdig: das

Slide 15 - Tekstslide

mannelijk = der
mensen of dieren het mannelijke geslacht 
bijv. der Stier, der Mann, der Sohn

Slide 16 - Tekstslide

vrouwelijk = die
 personen en dieren van het vrouwelijk geslacht
bijv. die Kuh = de koe, die Frau, die Tochter  
 alle woorden, die eindigen op: -schaft, -heit, -ung, -keit, 
die Einheit, die Mannschaft, die Möglichkeit, die Übung 
De meeste woorden die op een -e eindigen zijn vrouwelijk
die Laune, Die Familie, die Katze


Slide 17 - Tekstslide

onzijdig = das
de meeste woorden waar  "het" voor staat in het Nederlands, zijn in het Duits das woorden
das Mädchen, das Jahr, das Schaf 
woorden eindigend op -chen of -lein (betekenis: -tje) 
bijv. das Männchen = het mannetje, das Kindlein = het kindje 

Slide 18 - Tekstslide

Der, die oder das?
... Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Der, die oder das?

... Haus = het Huis
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Der, die oder das?
... Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Der, die oder das?
Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

Der, die oder das?
... Mädchen = het meisje
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Der, die oder das?
Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Jetzt seit ihr dran!
We gaan speeddaten.
Kijk en luister mee!
Je beantwoord zoveel mogelijk vragen in het Duits. Als het echt niet lukt dan in het Nederlands. 

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video