In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
H8 vraag en aanbod
Slide 1 - Tekstslide
Stelling 1 De vraaglijn heeft een dalend verloop.
Stelling 2 De aanbodlijn heeft een stijgend verloop.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 2 - Quizvraag
Stelling 1 Een verschuiving langs de curve is het gevolg van een verandering van de prijs.
Stelling 2 Een verschuiving van de curve is het gevolg van een verandering van andere factoren zoals bv het inkomen.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 3 - Quizvraag
Stelling 1 Op het snijpunt van de vraag en aanbodlijn zijn er geen overschotten of tekorten van goederen.
Stelling 2 Zodra vraag en aanbod niet vrij bepaald kunnen worden zullen er overschotten of tekorten ontstaan.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 4 - Quizvraag
Stelling 1 Qv= -5p+50 Bij een prijs van €10 worden er 10 producten gevraagd.
Stelling 2 Qa= 5p - 10 Bij een prijs van €10 worden er 40 producten aangeboden.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 5 - Quizvraag
Stelling 1 Bij monopolistische concurrentie is het aanbod homogeen. Stelling 2 Bij volkomen concurrentie is het aanbod homogeen.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 6 - Quizvraag
Stelling 1 Bij een oligopolie zijn er veel aanbieders. Stelling 2 Bij een monopolie zijn er veel aanbieders.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 7 - Quizvraag
Stelling 1 Bij een monopolie is het aanbod heterogeen. Stelling 2 Bij een oligopolie is het aanbod heterogeen.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 8 - Quizvraag
Stelling 1 Bij een oligopolie wordt de prijs bepaald door de marktleider. Stelling 2 Bij een oligopolie is het voor aanbieders niet slim om te concurreren op prijs.
A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 9 - Quizvraag
Stelling 1 Bij volkomen concurrentie zijn er veel merken. Stelling 2 Bij monopolistische concurrentie zijn er veel merken.